Het Interparlementaire Koninkrijksoverleg is vrijdag afgesloten op Curaçao. De delegaties hebben afspreken gemaakt over armoede en effectieve armoedebestrijding, kansen in het onderwijs en diversificatie van duurzame energieopwekking.
Ook is gesproken over integriteit van bestuur, en de problematiek van alternatieve detenties in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Ten aanzien van de werking van het Statuut is gesproken over : welke verantwoordelijkheden dragen de landen zelf en welke gezamenlijk.
Verder is er gesproken over de situatie in Venezuela. Over Milieu, Energie, Klimaat en Natuur.
– Afsprakenlijst IPKO januari 2020
Armoede en effectieve armoedebestrijding
De verschillende delegaties willen op het gebied van effectieve armoedebestrijding in het koninkrijk, standaardisatie van de data en methoden om die tussen de de vier landen te kunnen vergelijken. De IPKO-delegaties zullen hun respectievelijk regeringen vragen dit door de CBS-en in de landen uit te laten voeren. Belangrijk daarbij is herstel en stabilisatie van de economie te bevorderen door toerisme-opleidingen te ontwikkelen, zo mogelijk samen met de andere landen, en door in te zetten op diversificatie van de energieopwekking. Er zijn mogelijkheden om daarin samen te werken.
Samenwerking tussen de landen is en blijft belangrijk om kansen in het onderwijs beter te benutten. De delegaties zullen hun regeringen vragen om de toegankelijkheid tot staatsexamens voor inwoners van Aruba, Curaçao en Sint Maarten te verbeteren, bij voorbeeld door het kunnen laten afnemen van deze examens in deze landen zelf, voor de leerlingen die onder het Nederlandse systeem vallen.
Voorts constateren de delegaties dat het toerisme en de horeca momenteel de grootste groeifactoren zijn in de economie van de landen in het Caribische deel van het Koninkrijk. Het is daarom wenselijk dat jongeren uit deze landen een gecombineerde publieke horeca-toerisme vakopleiding (deels) in het Caribisch deel van het Koninkrijk kunnen volgen. De delegaties gaan hun regeringen oproepen hiertoe samen te werken met de hotel- en toerismeopleidingen in Nederland om dit te realiseren.
Integriteit van bestuur
De landen in het Koninkrijk worden bij herhaling geconfronteerd met issues en incidenten op het vlak van integriteit van bestuur. De handhaving van deze integriteit vergt een permanente inspanning van de betrokken parlementsleden. Dit geldt ook voor het parlement als instituut. De parlementen van het Koninkrijk kunnen ook waar het gaat om integriteit elkaar inspireren, motiveren en bijstaan. Om die reden zal de werkgroep Integriteit van bestuur van het IPKO een inventarisatie maken van de integriteitsregels en –voorzieningen zoals die gelden voor de parlementen in het Koninkrijk.
Vervolgens zal de werkgroep deze inventarisatie op hoofdlijnen spiegelen aan bestaande (internationale) regels en criteria op het vlak van integriteit van bestuur. De e resultaten hiervan zullen, zo mogelijk voorzien van een advies, ter agendering voor het IPKO van januari 2021 worden voordragen.
Detentie en resocialisatie
Het IPKO wil ook aandacht voor de omstandigheden waaronder veroordeelden en preventief gehechten in het Caribisch deel van het Koninkrijk gedetineerd worden. Voor al deze gebieden geldt dat er nog veel te winnen is als het gaat om alternatieven voor detentie, zoals het gebruik van elektronisch toezicht, het toepassen van werk- en leerstraffen en het benutten van de mogelijkheden voor resocialisatie.
Zowel qua kennis als qua voorbereidings- en uitvoeringscapaciteit, maar ook financieel is het onhaalbaar om op korte termijn tot verbetering van de detentiesituatie te komen. Ook voor alternatieven voor detentie en voor resocialisatie geldt dat wederzijdse hulp en bijstand binnen het Koninkrijk dringend gewenst is.
Het IPKO roept de betrokken ministers in de vier landen van het Koninkrijk op om een taskforce op te richten die voorstellen moet doen om de detentieomstandigheden in het Caribisch deel van het Koninkrijk te verbeteren. Deze taskforce moet tevens voorstellen formuleren ten aanzien van alternatieven voor detentie en resocialisatie van ex-gedetineerden.
Het verzoek aan de bewindslieden is om voor het einde van 2020 een rapportage hierover voor te leggen aan de afzonderlijke parlementen van het Koninkrijk.
Statuut
Er moet overeenstemming komen over de verdeling en invulling van lands- en Koninkrijksverantwoordelijkheden tussen de landen: welke verantwoordelijkheden dragen de landen zelf en welke gezamenlijk?
Meer duidelijkheid op dit punt geeft meer aanknopingspunten hoe kwesties die in het geding zijn, door de regeringen kunnen worden opgepakt, bijvoorbeeld in de vorm van een vierlandenoverleg of anderszins.
De werkgroep stelt voor dat in de landen zelf nader wordt gesproken over de invulling van landsen Koninkrijksverantwoordelijkheden, om daarbij de bevolkingen te betrekken en de besprekingen hierover op het volgende IPKO voort te zetten, en dat daarover zo mogelijk voor 2021 door de regeringen van de landen een visie wordt gepresenteerd.
Venezuela
Effectieve buitenlandse druk op Venezuela, onder andere vanuit Nederland, is dringend gewenst. Regionale samenwerking is van belang. Niettemin zijn nadere afspraken met andere buurlanden van Venezuela, zoals Colombia, over de opvang niet snel te verwachten. De sanctiewetgeving tegen Venezuela wordt door de regeringen van alle landen van het Koninkrijk nageleefd. Verandering binnen Venezuela is niet snel te verwachten.
Dit impliceert dat een snelle oplossing in de opvanglanden, waaronder de ABC-eilanden, niet in zicht is. Tevens is de instroom niet gemakkelijk te verminderen.
De delegaties zijn het er over eens dat inhumane opvang, zoals die zich nu manifesteert moet worden tegengegaan. Vanuit de gezamenlijke betrokkenheid van de landen binnen het Koninkrijk zijn stappen mogelijk en gewenst met betrekking tot het invullen van de verantwoordelijkheden door de onderscheiden landen. Samenwerking is het motto. De delegaties kunnen elkaar daarbij helpen door de noden en wensen ten aanzien van wederzijdse hulpverlening inzichtelijk te maken, zodat die met de eigen regeringen kunnen worden besproken, onder meer in de wetenschap dat het gezamenlijk gewicht van het Koninkrijk van belang is voor een effectieve samenwerking met andere landen in de regio.
Via het Koninkrijk kunnen ook EU-fondsen worden aangeboord. De huidige situatie op de Benedenwindse eilanden is te betitelen als een crisis; wellicht kunnen de landen van het Koninkrijk tot een gezamenlijk gedragen crisis-organisatie (mogelijk inclusief NGO’s) komen, zodat met sense of urgency gewerkt kan worden aan concrete oplossingen.
Natuur en Milieu
Natuurbescherming betreft regelgeving, handhaving en draagvlak, en dus ook betrokkenheid van maatschappelijke organisaties. De werkgroep stelt voor om tijdens het komende IPKO in juni in Nederland contact te hebben met de Waddenacademie, die zich op bewustwording richt.
Elk land kent flinke uitdagingen op het gebied van milieu. Op Aruba betreffen deze onder meer de vuilstort Parkietenbos. Recent zijn een plastic tassenverbod en wegwerpplasticverbod van kracht geworden. Andere dilemma’s betreffen de nadelige gevolgen van overtoerisme.
Curaçao staat voor de uitdaging tot een meer duurzame raffinaderij te komen, in samenwerking met de nieuwe exploitant. Ook dit land kampt met plasticproblematiek.
Bonaire koerst richting blue destination, maar de weg daar naartoe is nog lang. Actueel is het vraagstuk hoe het open landschap te beschermen, een vraag die ook op Curaçao voorligt. Net als op Curaçao en Aruba is er nog geen oplossing voor het sargassum-vraagstuk.
Saba geldt als de ‘unspoiled Queen’. Het bewustzijn van het belang van duurzaamheid is groot. Op Statia is sprake van minder bewustzijn op dit punt; de regeringscommissaris zet daarom in op een beleid dat meer in het teken staat van duurzaamheid, onder andere door autowrakken te verwijderen en door het tegengaan van erosie.
Energie
Aruba is van plan om het akkoord van Parijs te implementeren, door in te zetten op duurzame energie, in het bijzonder windenergie. Nieuwe apparaten zijn zuiniger, en werken ook op gas, niet alleen op benzine. Gratis opladen is hier en daar mogelijk, maar het aanbod van elektrische auto’s is te gering. Aruba bevordert elektrisch rijden door lagere invoerrechten en een lager tarief voor motorrijtuigenbelasting.
Voor het hele Caribische gebied geldt dat door de beschikbare zonne-energie en de kleine schaal de elektrische auto de toekomst heeft, tegen lagere kosten. Curaçao zet onder meer in op zonnepanelen op scholen, maar veel meer duurzame opties zijn mogelijk, onder andere het opwekken van energie uit zeewater in combinatie met winning van drinkwater.
Curaçao stelt prijs op bijstand bij de overgang op elektrische auto’s.