Cft had opdracht nooit moeten aanvaarden

Foto: © Berber van Beek

De Rijksministerraad heeft het College financieel toezicht (Cft) gevraagd te adviseren op de aanvraag van Aruba, Curaçao en Sint-Maarten voor financiële steun vanwege Corona. Daarmee is de toezichthouder met een onmogelijke opdracht opgezadeld. Onder goede leiding was die opdracht nooit aanvaard.

Opiniebijdrage door Dick Drayer

Gisteravond barstte de bom en distantieerden de drie Caribische leden van het College zich van het uitgebrachte advies. De drie zagen dat hun respectievelijke en afzonderlijke commentaren en voorstellen op de concept-adviezen niet dan wel ternauwernood waren meegenomen in de eindadviezen en dat hieromtrent geen hoor en wederhoor had plaatsgevonden.

Opdracht

Het College streeft conform Bestuursbesluit naar besluitvorming bij consensus. De secretaris dient na elke overleg een kort verslag en besluitenlijst op te maken. De besluitenlijst wordt dan door de voorzitter door middel van een handtekening vastgesteld.

Wie het advies ter hand neemt ziet dat de voorzitter in zijn advies enkel oog heeft gehad voor de opdracht van Rijksministerraad en heeft nagelaten om een onafhankelijk en breed advies te geven, zoals dat geëist wordt van een toezichtsorgaan als het College Financieel Toezicht Curaçao en Sint Maarten.

Het Cft dient zich conform de Memorie van Toelichting in de Rijkswet te onthouden van een beleidsmatig oordeel; zij mag dus niet oordelen over een bedrag of percentage dat Curaçao aan bijvoorbeeld bedrijven wil geven ter ondersteuning.

Rijkswet

Het Cft kan onmogelijk adviseren om een hogere lening aan te gaan indien dit in strijd is met de normen in artikel 15 van die Rijkswet. En toch doet het dat in het advies aan Den Haag.

En als de noodverordening van artikel 25 van toepassing is – en dat is het – dan spelen de normen van artikel 15 geen rol meer, en heeft het Cft überhaubt geen adviserende rol meer.

Het is dan aan de landen onderling.

Meest opvallende in het onderhavige advies is dat het College nog zoveel vragen heeft gesteld en stelt aan Curaçao. Dat getuigt ervan dat het Cft na twaalf jaren nog steeds niet weet wat er speelt op de eilanden en is een bewijs dat de inbreng van de drie Caribische leden van het Cft onder tafel is geschoven.

Aanwijzing

En dan ligt er ook nog een aanwijzing. Die is aangevochten door Curaçao bij de Raad van State. En is – zoals algemeen bekend – in het nadeel van Nederland geadviseerd. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is ertegen in beroep gegaan.

Ook nu is het aan het College om met een – zoals zij zelf ook steeds vraagt van de landen – deugdelijke onderbouwing en onderzoeksresultaten te komen en die te overleggen bij haar advies.

Onafhankelijk

Als het Cft nu niet glashard en geheel conform elk toezichthoudend en onafhankelijk orgaan haar bevindingen kan onderbouwen, is er mogelijk sprake van ‘wiens brood men eet, diens woord men spreekt….’

Wat ik in andere artikelen hier op LinkedIn al jaren poog bloot te leggen, is in mijn ogen nu – na deze confrontatie – zichtbaarder dan ooit: Het College financieel toezicht opereert niet onafhankelijk en is niet onpartijdig.

En dat mag niet zonder gevolgen blijven. Tijd om afscheid te nemen van de aanstichter? Dat is aan de Rijksministerraad en als die niet wil bewegen kunnen de eilanden altijd nog overwegen hun eigen leden terug te trekken.

Is een sterk signaal.

Scroll naar boven