Den Haag – Het Openbaar Ministerie blijkt zonder daar ruchtbaarheid aan te hebben gegeven de opsporingscapaciteit op Bonaire, Sint Eustatius en Saba te hebben versterkt. Dit jaar zijn twee rechercheurs van de rijksrecherche voor de duur van tenminste drie jaar naar Caribisch Nederland uitgezonden. Tevens is er een speciale anti-witwasofficier aangesteld voor Caribisch Nederland.
Dit is te lezen in de beantwoording door staatssecretaris Knops (BZK) van vragen van de Tweede Kamercommissie voor Koninkrijksrelaties over de begroting 2021 voor Koninkrijksrelaties en het BES-fonds. Hij vermeldt daarin ook dat het nieuwe inrichtingsplan van politiekorps van Caribisch Nederland gericht is op versterking van de financieel-economische recherchecapaciteit.
De Tweede Kamer heeft vandaag ingestemd met een aanscherping van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme BES (Wwft)
Lees hier alle vragen en antwoorden:
1 Vraag: Welke consequenties heeft een vermindering van inkomsten vanwege het coronavirus (bijvoorbeeld door het achterblijven van toerisme) op de begrotingen van de Openbare Lichamen, met name op de eilandelijke inkomsten? Zijn deze tekorten al meegenomen in de begroting 2021 zoals voorgelegd aan de Kamer?
Antwoord: De gevolgen voor de begroting 2021 voor de openbare lichamen zijn op dit moment nog niet te overzien. Het hangt in belangrijke mate af van de termijn waarop de reisrestricties die momenteel op de BES-eilanden van kracht zijn, voortduren. Dit is van betekenis voor de baten van de haven- en luchtvaartactiviteiten en de toeristensector in 2021.
Recent zijn de openbare lichamen gecompenseerd voor de inkomstenderving over het jaar 2020, vergelijkbaar met de wijze waarop Europees Nederlandse gemeenten zijn gecompenseerd. De eventuele gevolgen voor de begroting 2021 van de openbare lichamen zullen te zijner tijd en in nauwe samenspraak met de openbare lichamen en het College financieel toezicht worden bezien. Tekorten worden meegenomen in de begroting 2021 en de begrotingswijziging(en).
2 Vraag: Door welke organisatie of door wie wordt de beleidsdoorlichting van artikel 8 van de begroting van Koninkrijksrelaties in opdracht van het ministerie van BZK uitgevoerd?
Antwoord: Er is nog geen organisatie of externe onafhankelijke evaluator gekozen om de beleidsdoorlichting van artikel 8 van de begroting van Koninkrijksrelaties uit te voeren. Naar verwachting kan de selectie van een evaluator via een aanbestedingsprocedure in het laatste kwartaal van 2020 worden gestart na reactie van de Kamer op de onderzoeksopzet van de beleidsdoorlichting. De uitvoering van de beleidsdoorlichting vindt aansluitend plaats en moet leiden tot oplevering van het rapport dat in 2021 naar de Kamer zal worden verstuurd.
3 Vraag: Kunt u voorbeelden geven van (soorten) investeringsprojecten die zich lenen voor versterking van de openbare lichamen, te (co)financieren vanuit het vastgestelde budget van € 8 miljoen? Wie kunnen aanspraak maken op deze financiering?
Antwoord: Bij brief van 28 augustus 2020 bent u geïnformeerd over de voortzetting van diverse steun- en herstelmaatregelen voor zowel Europees als Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2019/20, 35420, nr. 105). De coronacrisis heeft echter een dermate grote impact op de relatief kleine, open en kwetsbare economieën van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, dat het kabinet tevens heeft besloten om, aanvullend op de diverse steunmaatregelen, ook additionele middelen vrij te maken voor investeringen die op korte termijn een impuls kunnen geven aan de economie van deze eilanden.
Gelet op de economische kwetsbaarheid van deze eilanden, zou het kabinet graag zien dat de investeringen tevens een bijdrage leveren aan de structurele verbetering van het economisch fundament van Caribisch Nederland (CN). De investeringen moeten daarbij uiteraard ook aansluiten bij de lange termijnvisie van de openbare lichamen zelf. In samenspraak met de diverse bestuurscolleges en de betrokken vakdepartementen vindt een inventarisatie plaats van kansrijke investeringsprojecten. De voorstellen zien onder meer op diversificatie van de economie, duurzaamheid en het creëren van een aantrekkelijk ondernemersklimaat.
Voor de additionele middelen is op de Aanvullende Post een reservering gemaakt van 8 miljoen euro, op voorwaarde van 50% cofinanciering van het beleidsverantwoordelijke departement. In totaal is er op voorwaarde van cofinanciering 16 miljoen euro beschikbaar. De besluitvorming over de toekenning van de middelen heeft nog niet plaatsgevonden en om die reden kan ik uw Kamer daarover nu dus ook geen nadere mededelingen doen.
4 Vraag: In de Memorie van Toelichting staat: “om op korte termijn uitvoering te geven aan investeringsprojecten die bijdragen aan structurele versterking van de economieën van de openbare lichamen stelt het kabinet € 8 miljoen ter beschikking.” Om wat voor investeringsprojecten gaat het? Kan hier een nadere toelichting op worden gegeven?
Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3.
5 Vraag: Hoe ver is het Openbaar Lichaam Sint Eustatius met het implementeren van goed financieel beheer? Wat zijn de drie belangrijkste redenen waarom hier nog niet aan voldaan is?
Antwoord: Het openbaar lichaam zet actief in op het implementeren van goed financieel beheer, waarbij het Plan van Aanpak Verbetering Financieel beheer dit jaar in belangrijke mate zal zijn uitgevoerd. Resultaten in dit kader zijn in het bijzonder het afronden van de digitalisering van de financiële administratie, het inlopen van de achterstand in de jaarrekeningen van voorgaande jaren en het tijdig opleveren van de periodieke uitvoeringsrapportages. Op enkele actiepunten zoals de implementatie en inrichting van een verbijzonderde interne controle is echter onvoldoende voortgang geboekt. De belangrijkste redenen hiervoor zijn het ontbreken van de benodigde specifieke expertise en een hoge werk- en veranderingsdruk bij de afdeling Finance. De afdeling Finance wordt daarom (tijdelijk) door externen ondersteund. Gelet op de grote veranderingen die de implementatie van de verbetermaatregelen voor het financieel beheer met zich meebrengt en de daarvoor benodigde expertise verdient de voortgang blijvend aandacht en tussentijdse monitoring.
6 Vraag: Op welke wijze wordt het Openbaar Ministerie op Aruba, Curaçao en Sint Maarten gefinancierd? Welk deel wordt door Nederland gefinancierd, welk deel door de landen zelf? Voldoen de landen in 2021 in hun begroting aan hun verplichtingen?
Antwoord: Aruba, Curaçao en Sint Maarten financieren hun eigen Openbaar Ministerie. Bij de parketten van de drie landen en het parket procureur-generaal werkt een aantal door Nederland uitgezonden medewerkers. De uitzendtoelagen worden volledig door Nederland betaald. Daarnaast stelt Nederland ten behoeve van de ondermijningsaanpak in totaal € 12 mln. beschikbaar. In 2021 is ongeveer € 1,5 mln. daarvan bestemd voor het parket procureur-generaal waar de ondermijningsaanpak is ondergebracht. Nederland en het C(A)ft hebben momenteel onvoldoende zicht op de ontwerpbegrotingen 2021 en daarmee dus ook onvoldoende zicht of de landen aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Signalen dat de landen niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen, houden we in de gaten. In de voorwaarden aan de 3e tranche liquiditeitssteun, waar de landen nog niet mee hebben ingestemd, is in ieder geval opgenomen dat bezuinigingen, die de operationele uitvoeringscapaciteit binnen de meest vitale sectoren van de rechtsstaat beperken, niet zijn toegestaan.
7 Vraag: Is in de begroting voorzien in het implementeren van het jeugdstrafrecht in Caribisch Nederland?
Antwoord: In de begroting van Koninkrijksrelaties zijn geen gelden gereserveerd voor het jeugdstrafrecht in Caribisch Nederland. Dit vraagstuk valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). De begroting van JenV voorziet in gelden voor de implementatie van het jeugdstrafrecht in Caribisch Nederland. Zo is er budget opgenomen voor het inzetten van een beleidsmedewerker jeugdstrafrecht die vanuit de BES Voogdijraad de implementatie in de keten coördineert voor de periode van drie jaar (2019-2021). Daarnaast is er structureel budget vrij gemaakt voor de JICN om voorbereid te zijn op het detineren van jeugdigen. De behandeling van de begroting van JenV biedt uw Kamer de mogelijkheid nadere vragen te stellen over het jeugdstrafrecht in Caribisch Nederland.
8 Vraag: Worden er in Caribisch Nederland extra middelen toegewezen aan het tegengaan van ondermijning?
Antwoord: In de begroting van Koninkrijksrelaties zijn hier geen gelden voor gereserveerd. Dit vraagstuk valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV). Door JenV wordt er voor de ondermijningsaanpak in Caribisch Nederland geïnvesteerd in informatie-uitwisseling, grenstoezicht en in de bestrijding van witwassen. Zo wordt er geïnvesteerd in de verbetering en structurering van de informatie-uitwisseling tussen diensten binnen het gehele Koninkrijk door de oprichting van een informatieknooppunt (in Nederland). Daarnaast wordt er ten behoeve van het grenstoezicht geïnvesteerd in het walradarsysteem van de Kustwacht, dat een belangrijke rol speelt bij de detectie van bewegingen op zee om zo de eilanden te beschermen tegen de aanlanding van drugs, wapens en illegalen. Ook zijn er in 2020 twee rechercheurs van de rijksrecherche voor de duur van tenminste 3 jaar naar Caribisch Nederland uitgezonden voor het verrichten en of coördineren van opsporingsonderzoeken. Naast opleidingen gericht op financiële en economische kennis voorziet het nieuwe inrichtingsplan van KPCN op versterking van de financieel-economische recherchecapaciteit van het korps. Tot slot wordt er ingezet op de aanpak van witwassen en is er onder andere een speciale anti-witwasofficier aangesteld bij het Openbaar Ministerie van Caribisch Nederland.
9 Vraag: Op welke wijze is in de begroting rekening gehouden met de eventuele noodzaak om noodsteun ook na 2020 te continueren?
Antwoord: Er is door het kabinet € 41,2 mln. beschikbaar gesteld voor voedselhulp op de Caribische Landen tot het einde van dit jaar. Ook volgend jaar zal het kabinet aandacht houden voor de kwetsbare groepen op de eilanden, zoals ook in de Troonrede naar voren is gekomen. Het verlenen van noodhulp door Nederland wordt op basis van onderzoek en monitoring periodiek bezien en besloten.
10 Vraag: De uitgavenpost “Bijzondere uitkering sociaal-economische initiatieven” onder artikel 4 wordt vanaf 2021 teruggebracht naar € 0,-. Welke uitgaven voor welke activiteiten uit 2019 en 2020 komen hiermee te vervallen?
Antwoord: Op grond van het Tijdelijk besluit bijzondere uitkeringen integrale projecten BES van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) konden over de kalenderjaren 2014-2019 bijzondere uitkeringen worden verstrekt voor de integrale projecten. Op basis van dit Tijdelijk besluit kunnen geen bijzondere uitkeringen meer worden verstrekt. Dit betekent niet dat de activiteiten of de integrale projecten daarmee ten einde zijn, maar dat er nu sprake is van een andere financieringsstructuur. Om de continuïteit van de met integrale gelden opgezette projecten/voorzieningen te waarborgen zijn met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) hierover nadere afspraken gemaakt:
• De inzet van SZW is erop gericht om eilandelijke activiteiten op het gebied van armoede- en schuldenproblematiek, kinderopvang, arbeidsparticipatie en de re-integratie naar duurzaam betaald werk structureel financieel te ondersteunen.
• De inzet van VWS is er op gericht om de activiteiten op gebied van integrale wijkontwikkeling (Bonaire), de life-coaches en de uitvoering van het sportbeleid (Sint Eustatius) structureel financieel te ondersteunen.
De middelen die bij BZK op de begroting stonden, zijn daarvoor overgeheveld naar VWS en SZW. Dit is in lijn met de departementale verantwoordelijkheden, waarbij de integrale aanpak van het kabinet gehandhaafd blijft (zie ook het antwoord op vraag 9).
11 Vraag: In 2021 betaalt Nederland de helft van de kosten voor de Integriteitskamer Sint Maarten. Dit is het laatste jaar dat Nederland zorgdraagt voor de financiering van de helft van de kosten. Welke afspraken zijn er gemaakt met Sint Maarten voor een duurzame doorgang van de Integriteitskamer Sint Maarten?
Antwoord: In de Landsverordening Integriteitskamer van Sint Maarten, in werking getreden op 28 december 2018, is bepaald dat de begroting en de financiële verslaglegging van de Integriteitskamer deel uitmaakt van de landsbegroting (artikel 15, tweede lid). Afgesproken is dat Nederland tot en met 2021 zorg zal dragen voor de financiering van de helft van de kosten van de Integriteitskamer. Voor de andere helft is Sint Maarten verantwoordelijk. Vanwege de gevolgen van orkaan Irma is vervolgens afgesproken dat het deel van Sint Maarten tot en met 2020 vergoed wordt vanuit de € 550 mln. die gereserveerd werd voor de wederopbouw van Sint Maarten, met een reservering van ANG 2 mln. per jaar. Dit betekent dat vanaf 2021 de helft van de kosten voor de Integriteitskamer op de begroting van het land Sint Maarten moet staan, waarbij de andere helft gefinancierd wordt door Nederland. Vervolgens zullen alle kosten vanaf 2022, volgens artikel 15, tweede lid, van de Landsverordening Integriteitskamer van Sint Maarten, structureel op de begroting van het Land Sint Maarten moeten komen te staan. Het is dan ook aan het Sint Maarten om dit te waarborgen en duurzame doorgang te bewerkstelligen.
12 Vraag: Wat is de stand van zaken omtrent de onderhandelingen met Curaçao, Aruba en Sint Maarten met betrekking tot de derde tranche liquiditeitssteun? Op welke punten is nog geen overeenstemming bereikt? Welke vorderingen zijn er al gemaakt in de onderhandelingen?
Antwoord: Geen van de landen heeft tot nu toe ingestemd met het pakket dat voorlag in de Rijksministerraad van 10 juli jongstleden. Omdat de gesprekken nog lopen kan er niet in nader detail getreden worden over de voortgang hiervan.
13 Vraag: Is in tabel 38 de verhoging van de totale Rijksuitgaven in 2020 met zo’n € 100 miljoen enkel en alleen te verklaren vanuit extra inspanningen ten gevolge van de coronacrisis?
Antwoord: Tussen 2019 en 2020 zijn de totale Rijksuitgaven ten behoeve van Caribisch Nederland met circa € 100 mln. gestegen. Dit wordt volledig veroorzaakt door de verschillende maatregelen die als gevolg van de coronacrisis zijn genomen. Bij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) betreft dit onder meer de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) en Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Bij het Ministerie van SZW is er met name een stijging vanwege de incidentele subsidieregeling compensatie loonkosten in verband met de coronacrisis. Bij het Ministerie van VWS lopen vooral d e zorgkosten op. Daarnaast zijn er uiteraard ook andere wijzigingen van bedragen, al dan niet corona-gerelateerd, die tussen 2019 en 2020 hebben plaatsgevonden. Nadere toelichting daarop is in de betreffende departementale begrotingen te vinden.
14 Vraag: Klopt het dat de aansluiting van het CXC/CSEC-systeem in Caribisch Nederland op Nederlandse vervolgopleidingen op problemen stuit? Hoe worden deze opgelost? Wanneer is het CXC-systeem volledig aangesloten op het Nederlandse onderwijsbestel?
Antwoord: Dit vraagstuk is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Op de begroting van Koninkrijksrelaties staan geen middelen voor onderwijs in Caribisch Nederland.
Het Caribbean Examinations Council (CXC)-systeem en het Europees-Nederlandse onderwijssysteem zijn twee verschillende onderwijssystemen die niet één op één vergelijkbaar zijn. Bij doorstroom naar het Nederlandse onderwijssysteem kan er daarom enige frictie ontstaan. De ervaring is dat Nederlandse instellingen het advies van Nuffic volgen om instromende studenten met een CXC-diploma in te schrijven als dat op een voldoende – vergelijkbaar met havo- of vwo-niveau – is behaald. De (enkele) aansluitingsproblemen dit jaar, hingen samen met de door de coronacrisis uitgestelde examinering door CXC en de daarmee samenhangende vertraagde afgifte van diploma’s.
Het huidige Tijdelijke Besluit Saba Comprehensive School en Gwendoline van Puttenschool wordt binnenkort vervangen door een nieuw besluit. In dit nieuwe besluit worden bepalingen opgenomen die ervoor moeten zorgen dat de eventuele aansluitproblemen zo weinig mogelijk of helemaal niet voorkomen. Per 1 augustus 2021 zal het nieuwe besluit volledig inwerkingtreden. Parallel daaraan wordt geregeld dat degenen die een CXC-diploma op een voldoende – vergelijkbaar met havo- of vwo-niveau – hebben behaald en aangetoond hebben over voldoende kennis van de Nederlandse taal te beschikken toelatingsrechten krijgen tot vervolgonderwijs in Nederland. De behandeling van de begroting van OCW biedt uw Kamer de mogelijkheid nadere vragen te stellen over onderwijs op Caribisch Nederland.
15 Vraag: Wat is de stand van zaken met betrekking tot het inrichten van bibliotheken als persoonlijke ontwikkelingscentra, naar aanleiding van de motie over het levenlanglerenbeleid in Caribisch Nederland?
Antwoord: Dit vraagstuk is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van OCW. De Koninklijke Bibliotheek (KB) heeft, op verzoek van de Minister van OCW, de bibliotheken van Caribisch Nederland eerder dit jaar aangesloten op de Nederlandse digitale openbare bibliotheek. Verdere stappen blijven nodig. De eerste verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de eilandbesturen. De Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) geldt ook voor Caribisch Nederland, met uitzondering van een aantal aspecten. In samenspraak en samenwerking met de bibliotheken, de openbare lichamen, de KB en OCW wordt toegewerkt naar een meerjarenplan voor Caribisch Nederland. Tevens wordt gekeken naar de mogelijkheden tot uitrol van verschillende landelijke programma’s, waarbij maatwerk in acht wordt genomen. Een voorbeeld hiervan is BoekStart. OCW heeft onlangs goedkeuring gegeven om dit programma uit te werken voor Caribisch Nederland. Daarnaast wordt gewerkt aan verdere uitbreiding van de digitale bibliotheek, het bieden van toegang tot Engelstalige e-boeken en een onderzoek naar hoe de bibliotheken invoerrechtenvrij media kunnen invoeren.
16 Vraag: Welke onderwijsvormen worden er in Aruba, Curaçao, Sint Maarten en in Caribisch Nederland aangeboden?
Antwoord: De overheden van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn verantwoordelijk voor hun eigen onderwijssystemen. Het onderwijssysteem op deze eilanden is voor het grootste deel afgeleid van het Nederlandse systeem. Hier worden primair onderwijs, voortgezet onderwijs en secundair beroepsonderwijs aangeboden. In het voortgezet onderwijs worden de schoolsoorten arbeidsgericht onderwijs (ago), vmbo, havo en vwo aangeboden. Sint Maarten kent ook nog scholen voor Caribbean Examinations Council (CXC) onderwijs. Ook wordt op Aruba, Curaçao en Sint Maarten hoger onderwijs aangeboden op universiteiten en instellingen voor hoger beroepsonderwijs.
Voor Caribisch Nederland is het ministerie van OCW verantwoordelijk voor de onderwijssystemen. Op Bonaire wordt primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs aangeboden. In het voortgezet onderwijs worden de schoolsoorten praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo aangeboden. Op Sint Eustatius en Saba worden primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs aangeboden. In het voortgezet onderwijs wordt het onderwijs- en examensysteem van het CXC gevolgd. Er wordt praktijkonderwijs, Caribbean Vocational Qualification 1 (CVQ 1) Caribbean Vocational Qualification 2 (CVQ 2) en Caribbean Secondary Education Certificate (CSEC) aangeboden.
17 Vraag: Sluiten deze onderwijsvormen aan op de lokaal / regionaal levende behoeftes?
Antwoord: Dit vraagstuk is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van OCW. Het CXC-onderwijs en examensysteem is een algemeen bekend en erkend onderwijssysteem in de Caribische regio en met Engels als instructietaal sluit dit aan bij regionaal levende behoeftes. Het Ministerie van OCW heeft te kennen gegeven dat ook de van het Nederlandse systeem afgeleide onderwijsvormen lokaal en in de regio erkend worden.
18 Vraag: Sluit het aangeboden onderwijs aan op vervolgonderwijs in continentaal Nederland? Welke obstakels staan in de weg aan een eventueel Nederlands vervolgtraject?
Antwoord: Dit vraagstuk is de verantwoordelijkheid van het Ministerie van OCW. Het aangeboden onderwijs sluit aan op het vervolgonderwijs in Europees Nederland. De diploma’s die op de eilanden zijn behaald, worden in Europees Nederland erkend. Leerlingen hebben de mogelijkheid om zowel in de regio als in Nederland vervolgonderwijs te volgen. Ook de leerlingen die een schooldiploma hebben behaald bij het met goed gevolg afleggen van het CXC-onderwijs én het met een voldoende afsluiten van het vak verdiepend Nederlands van de school, hebben doorstroomrecht naar een bijpassende vervolgopleiding in Europees Nederland. Er zijn echter wel signalen dat het een relatief groot deel van de Caribische studenten (zowel uit Caribisch Nederland als Curaçao, Aruba en Sint Maarten) niet lukt om een vervolgopleiding in Europees Nederland met succes af te ronden. De overgang van de kleinschalige eilandelijke context met eigen cultuur, gewoontes en taal, speelt een rol, maar ook de mate van zelfredzaamheid en zelfstandigheid die nodig zijn om je in een andere samenleving (i.c. Europees Nederland) te kunnen redden. Minister Van Engelshoven heeft met haar collega’s van Aruba, Curaçao en Sint Maarten in een vierlandenoverleg (4LO) afspraken gemaakt over de doorstroming/aansluiting van studenten die hun secundair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs in het Caribisch deel van het Koninkrijk hebben voltooid.
19 Vraag: Wat is de stand van zaken omtrent de drinkwatervoorziening op met name Sint-Eustatius? Is er nog sprake van een tekort?
Antwoord: Op dit moment wordt gewerkt aan de vervanging van de hoofdwaterleiding en de uitbreiding van de productie- en opslagcapaciteit van de drinkwaterfabriek op Sint Eustatius en is de verwachting dat al deze werkzaamheden uiterlijk in november zullen zijn afgerond. Zo is inmiddels twee derde van de hoofdwaterleiding vervangen. Hoewel er alles aan gedaan wordt om deze werkzaamheden met voorrang uit te voeren is een corona-gerelateerde vertraging, bijvoorbeeld naar aanleiding van een totale lockdown, niet volledig uit te sluiten.
Voor de vervanging van de hoofdwaterleiding zijn door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) middelen ter beschikking gesteld. Genoemde maatregelen zorgen ervoor dat er altijd voldoende drinkwater voor de afnemers is. Voor de periode tot aan realisatie van de maatregelen zijn daarnaast opslagtanks ingekocht die, in het onverhoopte geval van een langdurige onderbreking in de watervoorziening, kunnen worden gebruikt door huishoudens die volledig afhankelijk zijn van het leidingnet. Sinds de zomer is nog enkele malen sprake geweest van korte periodes van onderbreking in de waterlevering. Dit naar aanleiding van noodzakelijke reparaties aan het bestaande systeem.
20 Vraag: Hoe ver staat het met de aanleg van (verharde) wegen op Sint Eustatius?
Antwoord: Op dit moment wordt op Sint Eustatius op verschillende plaatsen aan de weg gewerkt. Het oorspronkelijk vertraagde wegenproject Cherry Tree is zo goed als afgerond. De laatste werkzaamheden omvatten de aanleg van stoepen, drainage en straatverlichting. Het project zal volledig zijn afgerond ultimo november 2020. Begin 2020 is, in eigen beheer van het openbaar lichaam, de weg White hook opnieuw aangelegd. Een derde project, de weg naar Jeems, is voor twee derde gereed, maar heeft recent vertraging opgelopen die gerelateerd is aan de planning van andere werkzaamheden waarvan het project afhankelijk is, zoals de aanleg van nutsvoorzieningen. Ook het niet tijdig beschikbaar zijn van materialen en personeel als gevolg van de corona crisis heeft bijgedragen aan de vertraging. De verwachtte opleverdatum is uiterlijk mei 2021. Ten slotte is in augustus door Rijkswaterstaat gestart met het project ‘Smoke alley’. Daarbij worden maatregelen getroffen in het kader van de erosiebestrijding en wordt het wegdek van de haarspeldbocht vervangen. Dit project zal ultimo december 2020 zijn afgerond. Het eerstvolgende wegenproject op de planning is de weg langs de luchthaven.
21 Vraag: Op welke wijze wordt bij de aanleg van infrastructuur op Bonaire rekening gehouden met fietsers en wandelaars?
Antwoord: Het Ministerie van IenW heeft in 2019, zoals ook afgesproken in het Bestuursakkoord Bonaire, € 8,5 mln. overgemaakt naar Bonaire voor achterstallig onderhoud aan de wegen en uitvoering van het meerjarenplan voor het aanleggen en onderhouden van de wegen. Bij de uitwerking van de wegenplannen wordt door het Openbaar Lichaam Bonaire gekeken naar de erfinrichting waarbij indien mogelijk de shared space wordt toegepast; de voetganger heeft hierin een belangrijke rol. Ook kijken zij of bij de uitwerking van de wegenplannen de toegankelijkheid voor de fietser kan worden verbeterd door onder andere het aanleggen van fietsstroken. In de stuurgroep Mobiliteit, waarin het Openbaar Lichaam Bonaire, het Ministerie van IenW en mijn ministerie actief zijn, is er aandacht voor dit onderwerp. Het is echter aan het openbaar lichaam om fietspaden en wandelpaden wel of niet op te nemen in de wegenplannen, hier besluiten over te nemen en waar nodig daarover verantwoording af te leggen aan de Eilandsraad.
22 Vraag: Wat is de stand van zaken omtrent het bereiken van het sociaal minimum?
Antwoord: Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik u graag naar de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland 2020 van 8 juli (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 68) en de reactie op uw vragen die door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid mede namens de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nog voor de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties aan uw Kamer worden verstuurd.
Very interesting info!Perfect just what I was looking for!Leadership