Marvelyne Wiels was in 2015 niet formeel gemachtigd om het oude Curaçaohuis aan de Badhuisweg in Den Haag te verkopen. Haar handtekening onder de voorlopige koopakte was in strijd met de Staatsregeling. Een machtiging bij Landsbesluit was er niet.
Wiels had ook geen formele opdracht gekregen van de regering Asjes om tot verkoop van haar ambtswoning over te gaan.
Dat concludeert de Algemene Rekenkamer Curaçao in een rapport waarin zij onderzoek deed naar de verkoop van de oude panden en de ambtswoning van Wiels en de aankoop van het nieuwe Curaçaohuis aan de Prinsengracht in Den Haag.
De verkoop van de panden is uiteindelijk niet doorgegaan omdat de Staten geen goedkeuring voor deze verkoop gaven.
Handjeklap
De hele verkoop lijkt op een handjeklap tussen de regering Asjes en partijgenoot en gevolgmachtigde minister Marvelyne Wiels. Asjes had de zaak wel geaccordeerd in de Raad van Ministers, maar had niet gecontroleerd of het goedkeuringsverzoek van Wiels wel aan alle wettelijke bepalingen had voldaan.
De machtiging van de Raad van Ministers om de voorlopige verkoopovereenkomst af te sluiten was ook niet formeel geregeld bij Landsbesluit.
Marvelyne Wiels had noch instructie van de toenmalige minister van Verkeer en Vervoer, Earl Balborda, noch van de Raad van Ministers gekregen om de ambtswoning te verkopen.
Desondanks tekende zij de voorlopige verkoopakte en bond de overheid van Curaçao aan de verkoop daarvan.
Begroting
Het Ministerie van Financiën had geen dringende onderbouwing, die nodig is om een begrotingswijziging door te voeren, voor het betalen van de kosten van het nieuwe pand aan de Prinsengracht. Vier miljoen gulden bedroeg die wijziging. Desondanks tekende toenmalig minister van Bestuur en Planning, Etienne van der Horst.
Overigens is de procedure voor het verkopen van domaniale gronden van Curaçao tot nu toe niet vastgelegd en was derhalve niet voor iedereen bekend tijdens het verkoop van de panden.
Doelstelling
Uit het onderzoek van de Rekenkamer blijkt ook dat er geen doelstelling is geformuleerd door de regering Asjes die aanleiding kan zijn voor de verkoop van de panden. Het kabinet van de gevolmachtigde minister heeft ook geen onderbouwing kunnen geven voor de redenen die zij gaven om het Curaçaohuis aan de Badhuisweg te verkopen en naar de Prinsengracht te verhuizen.
De verkoop van de panden ging uiteindelijk niet door omdat de Staten geen goedkeuring gaven. De financiële schade bleef daarom beperkt. Toch kostte het doorlopen proces iets meer dan 163.000 gulden (83.000 euro).
Aansprakelijkheid
De Rekenkamer raadt de huidige regering aan juridisch advies op te vragen over de mogelijke aansprakelijkheid van de betrokken bestuurders, waaronder Ivar Asjes en Marvelyne Wiels, ten aanzien van de gemaakte kosten vanwege het onrechtmatig en ondoelmatig handelen in het proces van de verkoop van de panden aan de Badhuisweg.
Ook de extra uitgaven op basis van de beslissing om een nieuw Curaçaohuis te kopen in plaats van het plegen van achterstallig onderhoud aan de panden van ongeveer 3,6 miljoen gulden (1,6 miljoen euro) zou daarin meegenomen moeten worden, aldus de Rekenkamer.
Lees ook:
- DNA-onderzoek naar eerste inwoners Bonaire centraal tijdens Terramar Evenement
- Eerste aflevering docuserie Kustwacht Caribisch Nederland op National Geographic
- E-Flight gaat elektrisch vliegen op de Caribische eilanden
- Geen quarantaine meer voor gevaccineerden op Aruba
- Ziekenhuis op Curaçao luidt de noodklok om IC-capaciteit