Ook nieuwe exploitant Curaçaose raffinaderij krijgt ruim baan van overheid om milieu te vervuilen

Curaçaose raffinaderij krijgt ruim baan om milieu te vervuilen
Demonstratie voor schone lucht in 2015

Alle goede intenties ten spijt, ook de regering Rhuggenaath wil ruim baan geven aan de nieuwe exploitant van de raffinaderij, Corc BV, om de milieunormen voor zwaveldioxide en fijnstof te negeren. Sterker, de overheid wacht de uitspraak van de rechter morgen af of het überhaupt wel milieunormen wil stellen, laat staan handhaven. Dat laat het aan de rechter over. De wereld op zijn kop.

Redactioneel commentaar

‘Transparantie’ was het grote woord dat de premier hanteerde toen hij in 2017 Fortí introk om samen met MAN en PIN weer een ‘nette’ regering te vormen.

Ten aanzien van de Isla-raffinaderij is daarvan nog weinig te bespeuren. Sterker, Rhuggenaath is in hoger beroep gegaan tegen een vonnis dat zijn eigen uitgesproken beleid* een duwtje in de rug wilde geven. De vraag is daarom gerechtvaardigd of zijn regering het milieu wel zo hoog in het vaandel heeft staan als aan het begin van zijn regeerperiode uitgesproken? Wil Rhuggenaath wel doen, wat al zijn voorgangers hebben nagelaten?

Om duidelijk te maken dat deze regering niet van plan is om Corc bv. een stroobreed in de weg te leggen, haal ik rechter Thomas Veling aan, die de regering Rhuggenaath in 2019 een tik op de vingers gaf en waartegen Rhuggenaath daarna dus hoger beroep (!) instelde.

Augustusvonnis

In het zogenaamde augustusvonnis stelt het Gerecht vast dat de overheid onrechtmatig handelt door geen deugdelijke normenstelsel vast te stellen voor het eiland. Ook heeft de regering Rhuggenaath effectieve maatregelen achterwege gelaten om haar eigen burgers tegen gezondheidsrisico’s te bescherming en heeft het ook nog eens nagelaten de inwoners van Curaçao te informeren over of te waarschuwen tegen luchtverontreiniging en de risico’s daarvan.

In zijn overweging maakt mr. Veling heel duidelijk dat de overheid ernstig in gebreke is gebleven. Zo is niet gebleken of en, zo ja, welke normen voor luchtkwaliteit op Curaçao gelden. Er gelden weliswaar normen voor Isla en later RdK (de eerste opvolger van PdVSA) en CRU uit 1997 (van 80 μg/m3 zwaveldioxide (S02) en 75 μg/m3 fijnstof (PMl 0)), maar het gerecht zegt dat deze normen op geen enkele wijze een weerspiegeling zijn van wat internationaal maximaal aanvaardbaar wordt geacht, en dat is ook al lange tijd het geval.

De raffinaderij ligt stil, maar het gerecht vindt dat er nog steeds een onverminderd belang is bij de vordering van schone lucht op Curaçao. Hij zegt: ‘Aangenomen moet immers worden dat die afname van de huidige vervuiling niet het gevolg is van actief overheidsingrijpen ter verbetering van de luchtkwaliteit, maar van externe factoren die daarvan los staan’.

Vast staat inmiddels – en ook de rechter houdt daarmee rekening in zijn vonnis -, dat RdK de exploitatie door een andere partij gaat voortzetten en dus is de dreiging van voortduring van het onrechtmatig door de overheid handelen nog onverminderd aanwezig.

CORC bv.

De overheid vraagt zich in hoger beroep af: hoezo is die dreiging nog aanwezig? Maar Corc bv, de beoogde opvolger van exploitant PdVSA, windt daar in een persbericht deze week geen doekjes om:

CORC zet zich in () om de milieuomstandigheden geleidelijk te verbeteren totdat de beste internationale normen worden bereikt en om de duurzaamheid van de raffinaderijactiviteiten op lange termijn te waarborgen.

Dat lijkt mooi, maar de rechter stelt in zijn vonnis nadrukkelijk dat Curaçao per 1 september 2020 verplicht is de hoeveelheid zwaveldioxide en fijnstof in overeenstemming te brengen met de WHO-normen (of andere alternatieve en deugdelijk bekend gemaakte normen) die de toets aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens kunnen doorstaan.

De rechter geeft premier Ruggenaath dus niet geleidelijk, maar een jaar om aan de veroordeling in zijn vonnis te voldoen. Het gerecht zegt geen dwangsom te verbinden aan het vonnis, ‘nu aangenomen mag worden dat zijn regering ook zonder een dergelijke prikkel aan de uitspraak zal voldoen.’

En dat is nog maar de vraag. Rhuggenaath is met behulp van zijn retainer-advocatenkantoor FCW-legal in hoger beroep gegaan. Hij wil dus helemaal niet voldoen aan de eis om een deugdelijk normenstelsel te ontwikkelen. Sterker nog, de regering heeft net de oude normering van de Isla gekopieerd in een ministeriële beschikking met Algemene Werking. Een normering die dus door rechter Veling met de grond gelijk is gemaakt. De prikkel waar hij over spreekt, werkt dus kennelijk net even anders…

Hoger Beroep

Wat de beweegredenen dan zijn voor de regering en welke koers er gezet gaat worden met CORC is te lezen in de Akte van Appel/Memorie van Grieven van FCW-legal, die voor Rhuggenaath procedeert.

De overheid is namelijk van mening dat Curaçao juridisch niet verplicht kan worden om de uitstoot aan zwaveldioxide en fijnstof binnen korte tijd en in aanzienlijke mate te verminderen. Want, zo wordt betoogd: ‘de milieubeweging heeft nooit overtuigend kunnen aantonen dat de
vervuiling van de Isla en de BOO een reële onmiddellijke dreiging vormen voor het leven van de bewoners benedenwinds het Schottegat.’

Ook betoogt de advocaat van Rhuggenaath dat de termijn van een jaar om de uitstoot aan te pakken – zoals de rechter vonniste – niet realistisch is. Voor 1 september 2020 had dat namelijk al moeten gebeuren. En je raadt het al: er is in januari 2021 nog steeds niets gebeurd.

De overheid van Curaçao is bovendien van mening dat zijzelf mag bepalen wie de zware milieulast benedenwinds het Schottegat moet dragen en wiens aantasting van grondrechten maar moeten worden geaccepteerd ten ten behoeve van het algemeen belang, zo staat te lezen in het pleidooi van FCW-legal.

Diezelfde overheid zegt in diezelfde pleitnota, dat de kleinschaligheid van Curaçao en de armlastigheid qua financiën, het treffen van milieumaatregelen in de weg staat. Dat kun je toch niet verlangen van deze overheid, ondanks de mooie woorden in het regeerakkoord van 2017?

De eerste rechter zei er dit over:

‘Op zichzelf is juist dat de kleinschaligheid van de Curaçaose samenleving
(en de armlastigheid van de overheid) gevolgen kan hebben voor hetgeen van de overheid redelijkerwijs verwacht mag worden. Maar het is niet zo dat die enkele omstandigheid meebrengt dat de overheid niets hoeft te doen.

Want dat is het adagium van elke overheid sinds 2002, toen de eerste revisie van de vergunningsnormen had moeten plaatsvinden en waar Eugene Rhuggenaath in 2017 toen hij met zijn PAR de verkiezingen won zo trots over memoreerde: ik ben voor een schoon milieu!

Met deze mooie woorden, zou ik het zekere voor het onzekere nemen en als milieubeweging een dwangsom verbinden aan de eis.

*Regeerakkoord, paragraaf 6.2: De raffinaderij moet schoon zijn en voldoen aan duurzame internationale milieunormen.

—–

Geraadpleegde bronnen:


Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven