Koos Sneek – CDA – nr. 52
Op 17 maart is het zover: de Tweede Kamer verkiezingen. Dit jaar staan er ook een aantal Caribisch-Nederlandse kandidaten op de stemlijst. Koninkrijk.nu sprak ze over zaken gerelateerd aan de eilanden.
Één van hen is Koos Sneek, geboren in Nederland, maar noemt zich al 33 jaar een Statiaan. Hij woont sinds 1987 en heeft verschillende politieke posities bekleed op het eiland. In oktober 2020 werd Sneek voor de derde keer verkozen als lid van de eilandraad. De politicus roept alle inwoners van Caribisch Nederland op om te gaan stemmen en voert daarom vooral campagne op de eilanden. Hij streeft naar armoedebestrijding, versterking van de lokale economie, verbetering van het infrastructuur en verbeterde huisvesting. Ook wilt Sneek de bureaucratische invloed van Den Haag op de eilanden verkleinen.
Sneek is de 52e kandidaat op de lijst van CDA. Het partijprogramma van CDA heeft een specifiek hoofdstuk voor Koninkrijksrelaties. Hierin benadrukken zij het belang van solidariteit in de vorm van hulp en ontwikkelingen voor de eilanden en een verdere versterking van de lokale bestuurskrachten. Daarnaast streeft CDA voor het versterken van de eigen inkomsten van Caribisch Nederland en armoedebestrijding onder de bevolking.
Welke koninkrijk issues vindt u het meest belangrijk?
In de eerste plaats sta ik voor de dingen die goed zijn voor Caribisch Nederland natuurlijk. Er is een aantal zaken waaraan gewerkt moet worden. Met name de armoedebestrijding en het verlagen van de kosten van levensonderhoud. We moeten de lokale economieën veel sterker maken. Ook de infrastructuur laat veel te wensen over. Zo is er nog wel een aantal zaken.
En hoe zit dat op de CAS-eilanden?
Ik vind dat daar de partijen wat meer open naar elkaar toe moeten zijn. Ze moeten samen naar oplossingen zoeken in plaats van steeds de confrontatie aan te gaan. Wat je nu ziet, vooral met de huidige coronacrisis is dat het financieel erg slecht gaat op Sint-Maarten, Aruba en Curaçao. Aan beide kanten blijven de politici maar met elkaar knokken, maar uiteindelijk zijn de bewoners er de dupe van.
Wat vindt u van het huidige beleid? COHO bijvoorbeeld?
De eilanden moeten wel erkennen dat het ontzettend moeilijk is om echt als autonome landen te fungeren vanwege de kleinschaligheid. In de praktijk hebben ze altijd wel Nederlandse hulp nodig.
Ik denk dat elk volk het recht heeft op zelfbeschikking en onafhankelijkheid, maar het moet in de praktijk wel allemaal uitvoerbaar zijn.
Als dat dan niet blijkt te zijn moet je soms een beetje inschikkelijk zijn. Als de gever condities aan de hulp verbindt dan moet je je daar ook in kunnen vinden.
Hoe belangrijk is het om affiniteit met de eilanden te hebben om er in Den Haag iets over te kunnen zeggen?
Heel belangrijk. Politici moeten in elk geval ontzettend bereid zijn om zich in te leven in de situatie op de eilanden. Dat is vaak niet het geval. Ik heb al een aantal jaar contact met Tweede Kamerleden en er zijn maar een aantal, ook in de Commissie Koninkrijksrelaties, die zich echt verdiepen in de achtergrond van wat er op de eilanden speelt.
Dat zie je ook in die vergaderingen. De Commissie Koninkrijksrelaties heeft 25 leden, maar ik ken er maar een stuk of zeven die zich echt met de eilanden bezighouden. Maar ze maken dan wel beslissingen die de eilanden op belangrijke wijzen beïnvloeden.
Vindt u het dan ook van belang om politici van verschillende delen van het koninkrijk in de kamer te hebben?
In principe wel natuurlijk, maar de uitdaging blijft: hoe krijg je dat voor elkaar? Om verkozen te worden in de Tweede Kamer heb je dus een aantal stemmen nodig. Het is alleen mogelijk als een partij iets in een Caribische kandidaat ziet en die persoon op een verkiesbare plaats zet. Maar honderden anderen willen natuurlijk ook op die plek. Dus om zo’n plaats te verwerven moet je volgens mij wel een uitschieter zijn.
Je ziet het wel gebeuren nu, maar we moeten nog maar zien hoe het uitpakt. Bijvoorbeeld met Jorien Wuite, die staat op een niet-slechte plek op de D66-lijst. Maar de vraag is natuurlijk hoeveel zetels ze gaan halen. Het nadeel is ook dat iedereen op de eilanden op haar zouden moeten stemmen, wil zij een voorkeurszetel halen.
Ik heb me er zelf bij neergelegd. Ik sta nu voor de tweede keer bij CDA op de zogenaamde staatlijst, als regio kandidaat voor de BES-eilanden. Daardoor ben ik eigenlijk alleen maar verkiesbaar op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. Maar het feit alleen al dat ik lid ben van het CDA en al voor de tweede keer meedoe geeft iets van een autoriteit. Daardoor heb ik een netwerk weten te leggen waarin ik mijn ideeën kan spuien.
Hoeveel kracht heeft u binnen uw partij om koninkrijk issues te bespreken? Wordt er naar u geluisterd over zaken met betrekking tot de eilanden?
Er wordt zeker naar mij geluisterd. Ik heb altijd een goede relatie met CDA-leden van de commissie Koninkrijksrelaties. Ik heb bijvoorbeeld regelmatig contact met Chris van Dam over zaken die op de eilanden spelen. Meerdere malen zijn er vragen gesteld aan de staatssecretaris of een minister die bijna een exacte kopie zijn van iets wat ik heb aangedragen. Er zijn ook moties voorgesteld en aangenomen waaraan ik heb meegewerkt. Dus het werkt wel. Gebeuren er wonderen? Nee natuurlijk niet. We weten allemaal hoe langzaam de bureaucratie werkt.
Wat vindt u van het debat rondom kolonialisme?
Ik sta er een beetje nuchter in. We weten allemaal wat er in het verleden gebeurd is. Slavernij en kolonialisme past niet meer in de huidige maatschappij. Daar praat ik het niet goed mee, maar we moeten er wel mee leren leven. Ik denk dat we er allemaal overheen moeten stappen en samen moeten komen om te zorgen dat we de zaken nu beter regelen.
Om te beginnen moeten we naar elkaar luisteren. Daarnaast moeten we elkaar als gelijken zien. De Caribische delen van het Koninkrijk moeten niet als minder gezien worden ten opzichte van Europees Nederland.
Er moet ook een goed nagedacht worden over de koninkrijksregering. Als de eilanden binnen het koninkrijk willen blijven dan moet er ook iets aan die structuur gebeuren. We zijn volgens het statuut allemaal gelijk, maar toch zijn we dat niet echt.
Heerst er een soort wantrouwen op de eilanden jegens de Nederlandse politiek? Hebben de eilandbewoners behoefte om voor de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen te stemmen?
Ik vraag me af of het wantrouwen voor de mensen op straat geldt of meer vanuit de lokale politici komt. De commentaren die wij bijvoorbeeld in de kranten lezen komen natuurlijk van mensen in de politiek.
Maar ik denk wel dat we doorgaans teveel afhankelijk zijn van de ambtenarij in Den Haag. Zeker de BES-eilanden als openbare lichamen.
Het zijn alsmaar Nederlandse ambtenaren die bepalen wat goed is voor ons. De politici die maar weinig affiniteit met de eilanden hebben, maar wel grote beslissingen nemen, lopen daar in mee. Het beleid op de eilanden komt voor een groot deel van die Europees-Nederlandse ambtenarij. Daar moeten we meer vanaf vind ik.
Er moet ook meer geluisterd worden naar de eilandbesturen. De BES-eilanden vallen direct onder het Nederlandse Rijk. De provincies in Nederland hebben nog de Provinciale Staten en andere overkoepelende organen, maar wij hebben alleen de ambtenaren in Den Haag. Zij werken normaal de plannen uit voor zeventien miljoen Nederlanders. Maar nu moeten ze bijvoorbeeld terug op het niveau van 3500 Statianen. Ze maken niet alleen het beleid, maar regelen ook de uitvoerende bevoegdheden. Daar zijn ze helemaal niet geschikt voor.
Hoe wilt u dat oplossen?
Er moet iets tussen. Voor 10-10-10 adviseerde de Raad van State bijvoorbeeld dat de BES-eilanden beter onder de Nederlandse gemeenten konden komen te hangen. Want daar zitten de mensen met een expertise die op het niveau van een eilandbevolking kunnen nadenken. Die ministers in Den Haag kunnen dat helemaal niet.