Interview met Quinsy Gario: “Eigenlijk zou de meerderheid moeten zorgen voor de bescherming van de rechten van de minderheid.”

Quinsy Gario – BIJ1 – nr. 2

Op 17 maart is het zover: de Tweede Kamer verkiezingen. Dit jaar staan er ook een aantal Caribisch-Nederlandse kandidaten op de stemlijst. Koninkrijk.nu sprak ze over zaken gerelateerd aan de eilanden. 

Interview met Quinsy Gario
Gario in eerste aflevering van ‘Kom BIJ1 Tv’ met cohost Olympia Latupeirissa. Camera: Ehsan Fardjadniy, Bob Schoo en Astrid Ferringa.

Eén van die kandidaten is de 36-jarige Quinsy Gario, geboren op Curaçao, getogen op Sint-Maarten en in Nederland. Gario is vooral bekend als kunstenaar en anti-Zwarte Piet activist. Hij streeft naar een einde aan de koloniale en neoliberale politiek in Nederland. 

Gario is nummer twee op de kandidatenlijst van BIJ1. In het thema “2021 voor Koninkrijk: Herstel, zelfbeschikking en gelijkwaardigheid” van het verkiezingsprogramma stelt de partij verschillende streefpunten voor de Caribische gebiedsdelen van het Koninkrijk. BIJ1 wilt zelfbeschikkingsrecht en autonomie voor de eilanden door middel van het afschaffen van de Rijksministerraad en versterking van de lokale overheden. Daarnaast maakt de partij zich hard voor het herstellen van schade, excuses voor het kolonialisme en herstelbetalingen. BIJ1 strijdt ook voor gelijkwaardigheid in het onderwijs, met meer aandacht voor Caribische en Zuid-Amerikaanse perspectieven en meer ondersteuning voor studenten van de eilanden. 

Welke Koninkrijk issues vind jij het belangrijkst?

Eigenlijk gewoon allemaal. Want het gaat over de Rijksministerraad, over werkgelegenheid, over milieuvervuiling, over gezondheidszorg, over migratie, en over vluchtelingen. Heel veel mensen denken dat het alleen over de ‘ruzie’ tussen de overheden gaat. Maar het gaat om zoveel meer. Het gaat ook over hoe we met elkaar praten en over een gelijkwaardige benadering. Dat de belangrijke issues niet op een soort zijspoor belanden en dat het minder belangrijk wordt geacht hoe het zit met studenten, scholieren, ongedocumenteerden of infrastructuren op de eilanden. 

We weten uit onderzoek bijvoorbeeld dat de economie van Sint-Maarten het veel beter zou doen als de infrastructuur verbeterd zou worden. Maar er is geen geld om die te verbeteren. We weten dat er zoveel issues met vluchtelingen zijn. Er zijn migranten die naar de eilanden trekken met kinderen die vervolgens niet geregistreerd worden. Maar die moeten wel naar school. Dus hoe doen we het met de ongedocumenteerde kinderen die wel onderwijs moeten volgen, maar die volgens het systeem niet bestaan?

Hoe zorg je dat je vanuit Nederland niet de interne autonomie constant bedreigd door allerlei meningen over de eilanden te hebben zonder daadwerkelijk met mensen in gesprek te gaan? Zonder te weten wat voor plannen de mensen on the ground hebben liggen.

Ligt dat probleem bij het gebrek aan diversiteit in de Kamer? 

Ik weet niet of het alleen een kwestie van diversiteit van de Kamerleden is. Want je ziet dat er in grote partijen allerlei diversiteitscommissies zijn en dat partijen op allerlei manieren diverse mensen naar voren proberen te schuiven. Ik bedoel D66 is de eerste partij die een Kamerlid heeft gehad die op Curaçao is geboren en de eerste die een Europarlementariër levert met Antilliaanse roots. 

Maar tegelijkertijd zijn die partijen wel onderdeel van het kabinet dat de autonomie van de eilanden min of meer in stukken heeft gehakt. Dus diversiteit is niet de enige factor, het gaat ook over de ethische principes die een partij hanteert. Ze moeten ervoor zorgen dat die principes niet verloren gaan als ze compromissen moeten sluiten omdat ze deelnemen aan regeringen. Hoe zorg je dat mensen pal staan achter wat zij hebben gezegd gedurende de verkiezingstijd? Dat het niet alleen een manier was om stemmen te winnen en dat ze daarna zeggen ‘nee dat is niet mijn dossier, ik ga er niet over.’ 

We hebben ook heel vaak gezien dat politici zogenaamd al de Antilliaanse gemeenschappen afgaan voor stemmen en dan vervolgens een dossier krijgen dat niks met ons te maken heeft. Dan zeggen ze ‘ja ik ga niet op het terrein zitten van mijn collega.’ Dan komen we ook niet vooruit. 

Hoe zorg je dan dat we wel vooruit komen? 

De manier waarop BIJ1 dat doet is dat we daadwerkelijk behoren tot de gemeenschappen wiens belangen wij behartigen. Wij hebben geen afstand tot onze leden en geen afstand tot de sectoren waar we het over hebben. We hebben niet alleen kandidaten die van de eilanden komen, we hebben ook een kandidaat die nog steeds in het Caribische gebied woont. Lysanne Charles zit op Saba en weet precies wat daar gaande is. Ik denk dat we dat nodig hebben. 

We moeten ervoor zorgen dat politieke partijen verschillende perspectieven toelaten. Het is niet alleen een kwestie van meer kleur of meer vrouwen in de kamer. Het gaat om een intersectionele benadering met representatie in de volledige zin.

Dus ook qua belangen, ook qua inhoud, ook qua perspectieven. Dat  partijen niet alleen diverse lijsten samenstellen die eigenlijk het oude gaan reproduceren. Daar moeten we juist vanaf. 

Het heeft ook te maken met een bepaald gevoel van medemenselijkheid. Sommige partijen hebben het als ze het over de eilanden hebben alleen maar over boevenbendes en corruptie. Ze hebben het over hoe slecht het eraan toegaat, terwijl ze niet doorhebben dat veel dingen mislopen omdat er simpelweg niet genoeg geld is. Simpelweg omdat de structuren die gebouwd zijn nog steeds gebaseerd zijn op systemen die niet voor de huidige omstandigheden op de eilanden gebouwd zijn. Daar ligt het probleem. We hebben mensen nodig die dat inzien en daar iets aan willen veranderen. 

Wat vind jij van de huidige koers van het demissionair kabinet? De Caribische Ontwikkeling en Hervormingsentiteit COHO bijvoorbeeld?

Gewoon nee. De eilanden hebben gekozen voor een andere relatie met Nederland. In plaats van dat we ons daar aan houden, worden er constant manieren gezocht om die autonomie in te perken. Ze zeggen dat COHO een adviserend orgaan is, maar tegelijkertijd grijpt Europees Nederland in als de eilanden die adviezen niet opvolgen. Dus waar hebben we het eigenlijk over? Wat voor dubbele gesprekken zijn er gaande? 

Tegelijkertijd moet er op de eilanden meer aandacht komen voor armoede, voor milieuvervuiling, en voor kinder- en mensenrechten. Maar dat moeten we niet doen door de huidige eilandsraden verantwoordelijk te stellen voor het beleid dat voor hun tijd is gemaakt. We moeten juist uitzoeken wie de partners op de eilanden zelf zijn en hen een steuntje in de rug te geven. Zij moeten het uiteindelijk doen. Wij moeten niet vanuit Nederland gaan dicteren wat er op de eilanden gebeurt. Dat is gewoon de verkeerde zet. 

Heerst er op de eilanden een wantrouwen jegens Nederlandse politici? Hoe ga je daarmee om?

Dat is één van de rollen die BIJ1 kan vervullen. Door hier in die Koninkrijk commissies, hier bij die ambtenaren,  en bij de ministers en staatssecretarissen kritische vragen te stellen die gebaseerd zijn op de onvrede op de eilanden. En niet op de onvrede hier. 

Heel vaak wordt er vanuit een bestuurlijk perspectief gekeken. Ook door partijen die niet in de regering zitten. Van links tot rechts benadrukken ze maar hoe slecht het er op de eilanden aan toegaat. Maar dat is niet de manier waarop we horen samen te werken binnen een Koninkrijk dat gebaseerd is – of beter gezegd, gebaseerd wilt of probeert te zijn – op gelijkwaardigheid. Ik denk dat daar de kracht zit van een complete mentaliteits- en cultuurverandering in politiek Nederland.

En hoe zit het met de Rijksministerraad?

Ja, die moet gewoon weg. De Rijksministerraad slaat helemaal nergens op.

Hoe kan het Koninkrijk bestaan uit vier landen – Nederland met de BES-eilanden als bijzondere gemeenten, Sint-Maarten, Aruba en Curaçao – terwijl de Rijksministerraad voornamelijk bestaat uit Nederlandse ministers en drie gevolmachtigde ministers van de CAS-eilanden? Dat is geen gelijkwaardige bestuurlijke situatie. De stemmen van de eilanden tellen binnen de Rijksministerraad niet even zwaar mee als dat van Europees Nederland. 

Dat hebben we nu ook gezien op Curaçao. Er werd gewoon ingegrepen toen het lokale parlement er daar niet uitkwam. We zien het ook met Aruba. Aruba deed zelf niet mee bij de onderhandelingen voor een soort financieel toezicht, maar krijgt dat nu toch. Dan denk ik ‘wat is dit, waar hebben we het eigenlijk over?’

Wat ik het ergste vind: dat er veranderingen moeten gebeuren op de eilanden. Er moeten partners gezocht worden om te kijken hoe de eilanden op duurzame wijze uit deze verschillende crisissen komen. Maar het enige wat uit die Rijkministerraad komt is het oordeel dat de eilanden te onvolwassen zijn voor hun eigen democratie of autonomie. Dat is zo neerbuigend, schofferend, koloniaal en patriarchaal. Dat hele orgaan klopt niet meer. De Rijksministerraad moet gewoon weg. 

In plaats daarvan moet er een breed Koninkrijkoverleg komen, waarbij de verschillende mensen en kennisproductie vanuit de eilanden en vanuit Europa op gelijke schaal worden gezet. Dus er moet een manier komen waarbij we met elkaar kunnen overleggen zonder dat Nederland de overmacht van aantallen kan gebruiken. Want Nederland  gaat er nog steeds vanuit dat de meerderheid telt. Eigenlijk zou het moeten zijn: de meerderheid zorgt voor de bescherming van de rechten van de minderheid. Dat gebeurt nu niet. 

Wat is de goede koers voor de BES-landen?

Vanaf het begin ging het mis. St. Eustatius wilde überhaupt niet in deze constructie zitten en ze worden nu geconfronteerd met de gevolgen. Bonaire wordt overspoeld door mensen vanuit het Europees deel van het Koninkrijk die daarnaar toe gaan en denken de dienst uit te kunnen maken. Dat zijn niet alleen ondernemers. Het zijn ook ambtenaren die naar Bonaire komen met bepaalde ideeën van hoe het er bestuurlijk aan toe moet gaan zonder rekening te houden met de plaatselijke cultuur en omgangsvormen.

We zien dat Saba wordt voorgetrokken. Omdat de lokale regering iets meer Nederlandsgezind is, is er veel meer mogelijk. Dat hoort niet. Er zijn verschillen tussen de eilanden qua beleid en omgang die in de ban moeten.

Alle BES-eilanden zouden dezelfde mogelijkheden moeten hebben, ongeacht wat de mensen in Nederland van de lokale responses vinden.

De eilandsraad van Sint-Eustatius is in 2018 min of meer ontmanteld door Nederland. Recentelijk is in de Tweede Kamer gestemd om die situatie voort te laten duren totdat er een ‘geschikt’ bestuur komt. Maar wie beslist wat geschikt bestuur is? 

Ik vind het bestuur dat we nu in Nederland hebben bijvoorbeeld niet geschikt. Die zou ik ook van hun plek willen zetten. Maar goed, we hebben nou eenmaal bepaalde democratische processen en die moeten we gewoon respecteren. Dat we vanuit Nederland denken dat er op de eilanden politieke partijen zijn die zich tegen ons keren en die we niet in bestuurlijke functies willen zou geen verschil mogen maken. 

Wat is jouw standpunt in het debat rondom kolonialisme?

BIJ1 pleit niet alleen voor excuses, maar ook voor herstel. Herstel kan verschillende vormen aannemen. Bijvoorbeeld kennisuitwisseling binnen het gehele Koninkrijk en ecologische herstel. We willen kijken naar de grondstof ontginningen en wat voor impact dat op de levens, de gezondheid, het milieu en de infrastructuur heeft gehad en hoe we dat kunnen herstellen. 

Eén van de Nederlandse exportproducten is dijken en waterbescherming. Maar diezelfde kennis wordt niet ingezet voor het behoud van de eilanden. Op Bonaire worden de koraalriffen bedreigd en aangevallen door verschillende bouwprojecten. Op Sint-Maarten is de wederopbouw na Irma nog niet voltooid. Waarom kunnen we die kennis over de hele wereld exporteren terwijl we intern, in ons eigen Rijk, die expertise niet eens met elkaar delen?

Het mooie van wat BIJ1 probeert te doen, is dat we kijken naar alle verschillende kruisverbanden. Het gaat juist om het contact tussen de verschillende gebieden.

Het gaat juist om het bijeenkomen om te vechten tegen onderdrukking, ongelijkwaardigheid, onrechtvaardigheid. We willen een Nederland dat voor ons allemaal functioneert.

Speelt onderwijs een grote rol in die wisselwerking?

Zeker. Maar ik denk dat het ook belangrijk is om juist te gaan kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat de mensen die op de eilanden zelf bezig zijn met het verbeteren van onderwijs steun krijgen. We moeten niet meer vanuit Nederland bepalen hoe het lokale onderwijs daar wordt ingevuld. 

Maar de vraag blijft ook: wat voor lesstof  krijgen de kinderen daar? Welke boeken gebruiken ze? Ik zat zelf op een basisschool en een middelbare school die toentertijd minstens zeven jaar achterliepen op Nederland. De kinderen daar zijn een soort proefkonijnen voor dingen die al mislukt zijn in Europees Nederland. 

Daar kunnen we van leren. Als de eilanden op hun eigen manier bepaalde onderwijstrajecten en onderwijsvormen kunnen uitzetten zonder die hiërarchische relatie met Nederland komen we ook op een ander denkniveau. Qua denken over de manieren waarop we kinderen leren om onderdeel te zijn van de samenleving en van de maatschappij. Daar geven we nu nog te weinig ruimte voor, maar dat wilt BIJ1 mogelijk maken. 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven