Jorien Wuite – D66 – nr. 20
Op 17 maart is het zover: de Tweede Kamer verkiezingen. Dit jaar staan er ook een aantal Caribisch-Nederlandse kandidaten op de stemlijst. Koninkrijk.nu sprak ze over zaken gerelateerd aan de eilanden.
Eén van die kandidaten is Jorien Wuite, geboren in Den Haag, met een Sint-Maartense moeder. Wuite deed haar afstudeeronderzoek op het gebied van Public Management op Sint-Maarten. Ze woont al 22 jaar op het eiland. Daar was zij onder andere sectordirecteur Gezondheidszaken en secretaris-generaal van de ministeries van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeidszaken en van Onderwijs, Cultuur, Jeugd- en Sportzaken. Daarnaast vertegenwoordigde Wuite het eiland als gevolmachtigde minister van Sint-Maarten in de Rijksministerraad, dus ze weet als geen ander hoe belangrijk de Nederlandse politiek is voor de Caribische landen in het Koninkrijk. Ze maakt zich daarom hard voor een betere samenwerking met de eilanden en meer inclusie voor Caribisch-Nederland.
Wuite is nummer twintig op de kandidatenlijst van D66. In het verkiezingsprogramma benoemt de partij specifieke streefpunten voor de eilanden in het thema “Verbonden binnen het Koninkrijk”. Ten eerste wil D66 meer gelijkwaardigheid voor de democratie en het bestuur op de eilanden. Daarnaast streeft de partij naar een betere samenwerking op het gebied van kennis, cultuur en werk en naar een groenere en schonere economie voor de Caribische gebieden binnen het Koninkrijk. Tenslotte moet er meer aandacht komen voor het klimaat en de natuur en pleit D66 voor meer stabiliteit in de regio.
Welke Koninkrijk issues vind jij het meest belangrijk? Zowel voor de BES-eilanden als voor Curaçao, Aruba en Sint-Maarten?
Eigenlijk is ongelijkwaardigheid het grootste probleem. Dat vertaalt zich op de BES-eilanden in sociale kwesties en voor de CAS-landen in ongelijke besluitvorming en het gebrek aan respectvolle relaties naar elkaar toe.
Wat betreft de CAS-landen Curaçao, Aruba en Sint-Maarten, heeft het vooral te maken met de onderlinge verhoudingen. De democratische en staatkundige verhoudingen hebben nadrukkelijke aandacht nodig. Hoe versterken we bijvoorbeeld de invloed en gelijkwaardigheid ten behoeve van besluitvorming over ontwerpconsensus Rijkswet of rijkswetten?
Het andere thema is meer toegespitst op de bijzondere gemeenten. Het is voor Bonaire, Sint-Eustatius en Saba een keuze geweest om als openbare lichamen min of meer te integreren met Nederland. De gelijkwaardigheid tot het Nederlandse stelsel lijkt soms tot onduidelijkheid of soms tot willekeur te leiden. Dat laat zich bijvoorbeeld ook zien in de sociale zekerheid. De kosten van levensonderhoud zijn ontzettend gestegen. Als gevolg daarvan vergroten de armoedeverschijnselen.
Het kabinet heeft in 2019 een sociaal ijkpunt voor een sociaal minimum ingesteld, maar die is nog steeds niet bereikt. D66 pleit daarvoor, maar helaas is het door de staatssecretaris van SZW vooruitgeschoven. Ik vind dat een risico voor een verdere toename van ongelijkheid.
Waar komt die ongelijkheid vandaan?
Ik vind dat het thema Koninkrijksrelaties enigszins wordt verwaarloosd.
D66 heeft het elke keer geagendeerd. We hebben altijd kritische vragen gesteld bij staatssecretarissen voor Koninkrijkszaken. Maar we kunnen nog meer initiatieven nemen.
Ik dacht bijvoorbeeld vanochtend nog over de regelmatige ontmoetingen van ministers in het Catshuis in Den Haag. Dan nodigt de minister-president alle ministers uit. Ik vroeg me af wanneer de minister-presidenten van de eilanden voor het laatst uitgenodigd zijn op het Catshuis. Dat is misschien symbolisch, maar het zou laten zien dat er een gesprek is. Nog een voorbeeld: volgens mij vond de laatste Koninkrijksconferentie in 2014 plaats. Het biedt kansen om deze zaken op te pakken. Dat geldt voor beide kanten.
Hoe zouden we om moeten gaan met misschien ambivalente gevoelens binnen het Koninkrijk?
Ik heb daar in 2019 als gevolmachtigde minister een voorzet voor gedaan. Dat is laatste ook gepubliceerd in Koninkrijk op Eieren. De Rijksministerraad, met Nederlandse ministers en een gevolmachtigd minister van elk van de autonome eilanden, komt één keer per maand samen. Dat zijn meestal hele korte besprekingen.
Het overleg van de Rijksministerraad vindt altijd plaats vóór de normale ministerraad. Een ministerraad werkt volgens een bepaald reglement van orde dat bijvoorbeeld bepaalt wanneer en hoe ministers bepaalde stukken kunnen agenderen. Maar de Rijksministerraad gaat om vier landen binnen het Koninkrijk.
Er moeten orderegels komen die specifiek rekening houden met het feit dat er vier landen in het Koninkrijk zijn. Wie bepaalt dat een stuk opeens vier dagen van tevoren op de agenda moet? Als het een individueel land raakt, dan moeten we ook dat land de kans geven om het desbetreffende stuk te bekijken. Die gelegenheid is er momenteel onvoldoende.
Explicietere orderegels zouden de respectievelijke landen autoriteit bieden. Stukken moeten officieel drie weken van tevoren op de agenda gezet worden. Als daar van wordt afgeweken zou het land waar het stuk over gaat ermee moeten instemmen. Dan bevestigt dat land dat het agendapunt nu aandacht nodig heeft en niet drie weken kan wachten en dat ze het stuk ook daadwerkelijk hebben kunnen bekijken.
Want een gevolmachtigde minister zit in Nederland, maar de regering die hij of zij vertegenwoordigt zit elders. De lokale regeringen moeten wel hun consultaties kunnen doen. Dit is een voorbeeld van hoe landen zelf een voorstel kunnen indienen om zaken te verbeteren. Maar dan moet er wel doorgepakt kunnen worden.
De voorzitter van de Rijksministerraad is de Nederlandse minister-president. Als hij of zij er niet bij kan zijn, dan komt de vicevoorzitter naar de besprekingen. Het zou mooi zijn als de gevolmachtigde ministers ook als vicevoorzitters worden benoemd. Het is misschien een symbolisch gebaar maar desalniettemin toch belangrijk.
D66 heeft ook voorgesteld dat er speciale gedelegeerden stemrecht krijgen voor de rijkswetten die de eilanden aangaan. We zouden dan kunnen zeggen: in die gevallen komen speciale gedelegeerden vanuit de eilanden fysiek naar Nederland om over rijkswetten te kunnen beslissen.
We moeten aandacht besteden aan het feit dat er zaken zijn die de eilanden raken die in Den Haag worden besloten.
Mede ten gevolge van onze gezamenlijke geschiedenis zouden de eilanden grotere zeggenschap moeten hebben. Want die rijkswetten komen nu niet in de parlementen op de eilanden.
D66 heeft daarom een aantal voorstellen expliciet in het verkiezingsprogramma opgenomen. Bijvoorbeeld een meerjarenprogramma met een visie voor de toekomst van het Koninkrijk. Daarin moeten de onderwerpen waarvoor alle vier de landen daadwerkelijk willen samenwerken expliciet worden benoemd. Het lijkt nu alsof het allemaal specifieke problemen zijn. Het is wat reactief: er gebeurt iets en daar moeten we dan op reageren. Het zou goed zijn als de we de Rijksministerraad kunnen vragen: ‘waar gaat het Koninkrijk der Nederlanden naartoe?’
Alle partijen moeten zich inzetten. Zowel de Nederlandse kant als de kant van de eilanden. We hebben een uniek Statuut. Er is geen enkele voormalige kolonie die dezelfde staatsinrichting heeft en soms roept dit vragen op over autonomie en de zogenaamde full measure of selfgovernance, sovereignity and autonomy. Vanuit het Statuut kunnen we werken en waar nodig aanpassingen maken. Zoals de geschillenregeling. Zo kunnen we gevoelens van wantrouwen omzetten naar kansen en versterking.
Hoeveel kracht heb je om iets met je Caribische roots te doen binnen D66? Wordt er geluisterd naar mensen die meer affiniteit met de eilanden hebben?
Europarlementariër Samira Rafaela en fractievoorzitter Rob Jetten hebben een lans gebroken. Na hun bezoek naar de eilanden besloten zij een Caribisch D66 Netwerk te beginnen om gevoel te houden met maatschappelijke stromingen, ontwikkelingen en groepen binnen de Caribische samenlevingen. Met D66 Caribbean zijn we bewust dat er in de Tweede Kamer beslissingen worden genomen die de mensen daar raken. Zo’n Caribisch netwerk is vooral voor zaken die de Caribische eilanden aangaan. Een goed opgezet netwerk op de eilanden betekent ook dat die zaken hier op de agenda kunnen komen.
Als een partij in de coalitie komt moet er natuurlijk een regeerakkoord komen. D66 heeft een speciale paragraaf met expliciete standpunten met betrekking tot Koninkrijksrelaties. Ik hoop echt dat onze standpunten ook daadwerkelijk in het regeerakkoord komen, mochten wij een coalitiepartij worden. Daar moeten we ons hard voor maken.
We hebben het bijvoorbeeld ook over klimaat. We hebben opgenomen dat er een Koninkrijksbreed klimaatfonds moet komen. Niet alleen Nederland dat praat over klimaatadaptatie in Europa, maar wat doen we met elkaar? Hoe zit het met de klimaatrisico’s voor de kleine eilanden? Qua stijgende zeespiegel, maar ook qua sterkere orkanen.
Small island development states voelen de invloed van het klimaat het meest, terwijl ze er het minste aan hebben bijgedragen. Dat schept een verantwoordelijkheid binnen het Koninkrijk.
Ik ben blij dat Sigrid Kaag die toon als partijleider zet. Dat ze de normen, waarden en principes die we willen toepassen ook laat zien. Dat vertaalt zich ook in vertrouwen. Een regel die me altijd bijblijft: als je geen vertrouwen hebt, is het eerste dat je moet doen dat vertrouwen geven. Dan kan ieder ook aangeven wat daarvoor nodig is en hoe bereid zij zijn om aan dat vertrouwen te werken.