AMSTERDAM – Het Rijksmuseum verstuurde afgelopen week bijna 1600 exemplaren van het magazine ‘Slavernij en nu?’ naar Curaçao. Daar worden de tijdschriften uitgedeeld aan alle leerlingen van groep acht. Vorige week publiceerde het museum het magazine in samenwerking met educatieve uitgeverij ThiemeMeulenhoff. De aanleiding is de tentoonstelling Slavernij in het Rijksmuseum en het is ook uitgedeeld op iedere basisschool in Nederland.
Thijs Gerbrandy werkt op de afdeling educatie van het Rijksmuseum. Hij is één van de verantwoordelijken voor het magazine ‘Slavernij en nu?’. Gerbrandy is specialist op het gebied van primair onderwijs. “Het is mijn taak om te zorgen dat de verhalen achter de objecten van het Rijksmuseum overgebracht worden op leerlingen in het basisonderwijs.” Koninkrijk.nu sprak hem over het magazine.
Wat willen het Rijksmuseum en ThiemeMeulenhoff bereiken met het magazine?
We vinden dat slavernij een bespreekbaar onderwerp hoort te zijn in de klas. Door zich te verdiepen in het onderwerp en met elkaar in gesprek te gaan, realiseren leerlingen zich dat het slavernijverleden doorwerkt in het heden. De gevolgen zijn vandaag de dag nog steeds zichtbaar. Zoals spoken word-artieste Rachel Rumai Diaz in het magazine zegt: ‘”Je weet pas waar je naartoe gaat als je weet waar je vandaag komt.”
Met het magazine brengen we het slavernijverleden dichtbij door het persoonlijk te maken. Het gaat over mensen. In het eerste artikel beschrijft Aspha Bijnaar een dag uit het leven van Tirara, een tot slaaf gemaakt meisje. Onderaan haar stuk benadrukt Bijnaar dat haar directe familie nog tot slaaf werd gemaakt. Het gaat om onze over-overgrootouders en is dus niet zo heel lang geleden.
We bieden leerkrachten handvatten om het onderwerp bespreekbaar te maken in de klas. Met het magazine leren leerlingen over ons slavernijverleden. Niet in de vorm van getallen, maar juist door de menselijke kant te benadrukken. Er is ook een QR-code in het magazine. Die kunnen leerkrachten scannen om bij de lessuggesties op de website van ThiemeMeulenhoff te komen.
Is het magazine een vervanging voor de reguliere lesstof over slavernij? Of ziet u het eerder als een aanvulling?
Het magazine is een aanvulling op wat de leerkrachten behandelen over het onderwerp. Op de ene school wordt het slavernijverleden heel uitgebreid behandeld en op de andere school een stuk minder. Met de lessuggesties die erbij horen is het magazine een soort lespakket. Belangrijker is nog dat het slavernijverleden niet alleen binnen het vak geschiedenis behandeld kan worden, maar ook bij andere vakken. Zo is vanuit het Rijksmuseum kunst ook een interessant vertrekpunt.
Hoe heeft het Rijksmuseum het aangepakt met de makers van het magazine? Is er genoeg invloed geweest van mensen met diverse achtergronden?
We hebben nauw samengewerkt met de schrijvers van de artikelen en hebben samen de inhoud bepaald. Het eerste verhaal is bijvoorbeeld geschreven door Aspha Bijnaar. Zij is ook de coördinator van Musea Bekennen Kleur, het samenwerkingsproject met meer dan dertig musea voor meer inclusiviteit en diversiteit in de museumwereld. Ze geeft zelf les over slavernij op basisscholen. Haar verhaal over de tot slaaf gemaakte Tirara op plantage Liefdenshoek in Suriname past goed in het magazine en bij de leefwereld van kinderen. De voormalige plantage Liefdenshoek is tegenwoordig in het bezit van Bijnaar’s familie. Dat maakt het stuk nog tastbaarder.
De Curaçaose fotograaf Dustin Thierry maakte foto’s. Zijn kritische houding naar de maatschappij en instellingen zoals het Rijksmuseum zorgt voor interessante gesprekken over hoe we als museum naar de toekomst moeten kijken.
De geïnterviewde Sabitah Lanoy woont nog maar net in Nederland. Ze komt uit Curaçao en vindt dat jongeren daar trots moeten zijn op hun land, ondanks het slavernijverleden.
Het stuk van Milouska Meulens richt zich vooral op het onderzoeken van haar eigen geschiedenis. Zij komt ook uit Curaçao en is in Nederland erg bekend, onder andere als voormalig presentator van het Jeugdjournaal.
Jennifer Tosch kennen we allemaal in de museale wereld vanwege haar Black Heritage Tours. Ze is geboren in de Verenigde Staten, maar haar ouders komen uit Suriname. Haar stadswandelingen maken Zwarte geschiedenis zichtbaar. We hebben haar expertise ingezet om te tonen dat het slavernijverleden nog overal te zien is.
Ik ben ook heel blij met het stuk ‘5x wat je echt moet weten over racisme en slavernij’. Dat is geschreven door Miguel Heilbron en Tarim Flach van The Black Archives en Fawaka Wereldburgerschap. Hun artikel maakt de verbinding tussen het kolonialisme, het slavernijverleden en hedendaags racisme.
Waarom versturen jullie het magazine ook naar Curaçao?
Voornamelijk omdat er twee mooie artikelen van Curaçaose schrijvers in staan: de stamboom van Milouska Meulens en het interview met Sabitah Lanoy. Daarnaast is Tula één van de tien personen die centraal staan in de tentoonstelling over slavernij.
Maar er staat bijvoorbeeld ook een stuk in over de verzetsheld One Tété Lohkay van Sint-Maarten. Waarom gaat het magazine niet naar de andere eilanden?
Door het maken van de stukken over Curaçao kwamen we in contact met mensen die aan het onderwijs verbonden zijn op Curaçao. Zij wilden het dan ook graag voor ons uitdelen aan de leerlingen. We staan open voor alle eilanden en Suriname.
We zien het verspreiden van het magazine op Curaçao dan ook als een volgende stap voor verdere educatieve samenwerking met de eilanden en Suriname.
De vraag blijft: hoe kunnen we van elkaar leren? Ik ben zelf vooral heel blij met alle gesprekken die voorkomen uit het maken van het magazine. De meeste mensen hier in het Rijksmuseum zijn wit. Ook bij ThiemeMeulenhoff is dat zo. Samenwerken met mensen met verschillende achtergronden levert, vind ik, leerzame gesprekken op.
Om zo het slavernijverleden te kunnen belichten moeten we ons bewust zijn van ons eigen privilege. Ook ik heb, mede door mijn opvoeding en familiegeschiedenis, vooroordelen of aannames. Er is altijd een bepaald perspectief, een richting van waaruit je naar de geschiedenis en het heden kijkt. Naar mijn mening moeten we ons daar bewust van worden.
Het Rijksmuseum wil aan niemand opleggen wat ze van het slavernijverleden moeten vinden. Dat is geen prettige houding. We hebben zelf de waarheid niet in pacht. Sterker nog, het magazine is gemaakt samen met mensen die niet bij het Rijksmuseum werken maar wel gespecialiseerd zijn of veel ervaring hebben met het onderwerp.
Mijn grote wens is dat iedereen die dat wil toegang kan hebben tot het magazine. Ook op de eilanden. Het is lastig om iedereen een fysiek exemplaar op te sturen. Maar de PDF-vorm is al voor iedereen toegankelijk. Het doel is uiteindelijk dat leerlingen ermee aan de slag kunnen, in welke vorm dan ook.
Ik zie het magazine als een katalysator voor andere vormen van samenwerking met de eilanden en hopelijk ook Suriname. Dan kunnen we van elkaar leren en elkaar versterken.
Lees hier het magazine.
Lees ook:
- DNA-onderzoek naar eerste inwoners Bonaire centraal tijdens Terramar Evenement
- Eerste aflevering docuserie Kustwacht Caribisch Nederland op National Geographic
- E-Flight gaat elektrisch vliegen op de Caribische eilanden
- Geen quarantaine meer voor gevaccineerden op Aruba
- Ziekenhuis op Curaçao luidt de noodklok om IC-capaciteit
- Bestuurscollege Bonaire stuurt brief aan De Haag over wijziging belastingtarieven
- Nederlanders weten in 2021 Aruba weer te vinden
- Regering Aruba onderzoekt “Pandemic Exit Strategy”
- Kustwacht verkenningsvliegtuig vond vermiste vissers op open zee
- Druk met halfvolle cruiseschepen op Curaçao