Rechter: Overheid moet nu verantwoording nemen in oude boedelscheidingen Curaçao

Rechter: Overheid moet nu verantwoording nemen in oude boedelscheidingen Curaçao
Malpais, foto: Bea Moedt

De behandeling van oude boedelzaken op Curaçao ligt stil. Honderden families zijn van de overheid afhankelijk voor hun deel van een nalatenschap uit de boedel van een ver verleden. Maar die overheid doet niets en maakt geen indelingsplannen meer voor stukken terrein waar heel veel families aanspraak op maken. Ook biedt ze geen oplossing voor uitvoering van problematische erfenissen. De rechter vindt dat de overheid echt aan zet is en maant haar om nu duidelijkheid te geven.

Er lopen een groot aantal rechtszaken, waarin de overheid van Curaçao aan zet is, soms al jaren. Deze zaken bij het Hof gaan over woonbuurten op Curaçao met een onduidelijke eigendomssituatie.

Het gaat steeds om familieterreinen die al héél lange tijd – soms al driehonderd jaar – op naam staat van lang geleden overleden personen. Door het tijdsverloop, maar ook door gebrekkige registratie in het verleden van de gegevens van de burgerlijke stand is het bij dit soort oude boedels onmogelijk om tot een normale verdeling van de nalatenschap over te gaan;

Er zitten te veel gaten in de stamboom, er zijn inmiddels vaak honderden of duizenden mensen die deelgenoot zijn in de nalatenschap, er zijn te veel deelgenoten onbekend of onvindbaar en de waarde van ieders erfdeel weegt vaak niet op tegen de kosten van een normale verdeling.

Niemandsland

Juridisch zijn deze langdurig onverdeeld gebleven terreinen een soort niemandsland. Gebruikers/bewoners kunnen zich (gevoelsmatig) als rechthebbende beschouwen, maar zij kunnen ‘hun’ perceel niet overdragen, niet verhypothekeren en niet aan hun kinderen nalaten.

Dit soort problematische oude boedels komt in Curaçao veel voor. In 2007 is een bijzondere wettelijke regeling ingevoerd die een oplossing kan brengen. die staat in artikel 3:200a e.v. Burgerlijk Wetboek.

In het kort komt het erop neer dat de rechter stukken grond in eigendom kan toekennen aan de gebruikers (meestal: de bewoners) van het terrein. Op die manier ontstaat alsnog een normale eigendomssituatie.

Wettelijke eis

Een wettelijke eis is daarbij wel dat er een behoorlijke inrichting en ontwikkeling van het terrein moet komen. Als de gebruikers dat zelf niet kunnen bewerkstelligen, kan de rechter het terrein in eigendom toekennen aan het Land, dat het vervolgens na ontwikkeling in koop, erfpacht of huur uitgeeft aan de gebruikers.

Omdat de ruimtelijke ordening van algemeen belang is, zeker bij grote woonwijken als waar het in deze zaken om gaat, is in artikel 3:200c lid 3 BW bepaald dat de rechter omtrent de voorstellen tot ontwikkeling ‘het gevoelen’ inwint van het Land.

In geval van toekenning van het terrein aan het Land, is het Land belast met de ontwikkeling van het terrein en de uitgifte van kavels aan de individuele gebruikers.

Twaalf zaken

Tot dusver is door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao in twaalf oude boedelzaken op grond van deze nieuwe wettelijke regeling beslist. Soms ging het, net als hier, om complete woonbuurten (Rancho, Vetter), soms om een (bijna) onbebouwd stuk mondi (Bicento, Soledad, New Orleans, Chango, Mijn Wensch) en soms om een enkel perceel of bouwvallig pand in de binnenstad (Seranostraat, Roodeweg, Quintastraat, Hoogstraat x Willemstraat, Versaillesweg).

Met name in de zaken met bebouwd terrein, heeft het Land (DROV, ROP) een belangrijke constructieve rol gespeeld om tot een ordentelijke indeling en afwikkeling te komen.

Maar de laatste jaren is de inbreng van het Land achtergebleven, waardoor de behandeling van veel oude boedelzaken is komen stil te liggen:


Bij deze zaken zijn vele honderden belanghebbenden betrokken. Mede met het oog op hun belang bij een voortvarende en doelmatige afdoening, verzoekt het gerecht het Land de volgende vragen te beantwoorden.

a) Wat is de stand van zaken van de ontwikkeling en uitgifte van Rancho?
b) Wat is de beoogde termijn voor afronding van de ontwikkeling en uitgifte van Rancho?
c) Wat is de reden dat er geen (ontwerpen voor) indelingsplannen meer wor-den gemaakt?
d) Bestaat er concreet zicht op dat het Land in de zaken Vrij St. Michiel, Jan Abel, Vader Sijntje, Tucacas, Gato, Wanota en Speranza Ariba alsnog tot het vervaardigen van (ontwerpen voor) indelingsplannen overgaat, en zo ja, bin-nen welke termijn?
e) Hoe ziet het Land zijn rol en taak bij de oplossing van problematische ‘tera di famia’ in het algemeen en bij de toepassing van de wettelijke regeling van artikel 3:200a Burgerlijk Wetboek in het bijzonder?

Aan de hand van de beantwoording van de vragen zal over het verdere procesverloop en de inhoudelijke afdoening worden beslist. Daarom verzoekt de rechter het Land op de oude-boedelzitting van 11 juni 2021 bij akte de hiervoor opgenomen vragen te beantwoorden en houdt daarom iedere verdere beslissing aan.


Lees ook:


Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven