De ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van bijna twee miljoen gulden van voormalig minister-president van Curaçao, Gerrit Schotte kan in stand blijven. Dat adviseert advocaat-generaal Bleichrodt de Hoge Raad in zijn conclusie van vandaag.
In de strafzaak werd Schotte wegens onder meer ambtelijke corruptie en witwassen onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. Als bijkomende straf werd hij voor een periode van vijf jaar ontzet uit het recht om te worden verkozen bij verkiezingen. In de strafzaak is onder meer komen vast te staan dat Schotte hoge geldbedragen, die bedoeld waren om hem te bewegen tot het doen van tegenprestaties, heeft aangenomen van de bevriende Italiaanse casinobaas Francesco Corallo.
In deze zaak oordeelde het Gemeenschappelijk Hof dat Schotte wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit het aannemen van deze giften en uit een soortgelijk feit. Het Hof in Willemstad stelde het te ontnemen bedrag vast op 1.844.190,36 Antilliaanse guldens. Tegen deze uitspraak stelde de voormalig premier beroep in cassatie in bij de Hoge Raad.
Cassatieklachten
De advocaten van Schotte vroegen de Hoge Raad de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof te vernietigen. In de cassatieklachten is betwist dat Schotte voordeel heeft genoten uit het bewezenverklaarde feit en uit het soortgelijke feit, onder meer omdat de bankrekening waarop de gelden werden gestort niet op zijn naam stond en de daarop gestorte geldbedragen niet privé zijn aangewend maar werden gebruikt als donaties aan de politieke campagne van Schotte.
Ook zou het hof onvoldoende hebben gemotiveerd dat voldoende aanwijzingen bestaan dat Schotte naast de in de strafzaak bewezen verklaarde passieve ambtelijke omkoping een soortgelijk feit heeft begaan. Ten derde zou het hof bij de verwerping van het verweer dat Schotte niet de financiële draagkracht heeft om aan de ontnemingsmaatregel te voldoen een onjuiste maatstaf hebben gehanteerd.
Advies Advocaat-Generaal
Deze cassatieklachten slagen volgens de advocaat-generaal niet. Het Gemeenschappelijk Hof heeft bij het vaststellen van het uit de bewezen verklaarde omkoping verkregen voordeel de bewezenverklaring en het bewijs in de strafzaak tot uitgangspunt genomen.
Daaruit heeft het hof afgeleid dat het Schotte is geweest die het initiatief tot de betalingen op de rekening van zijn partner heeft genomen en daarover afspraken heeft gemaakt, dat deze betalingen zijn gedaan om hem te bewegen iets te doen of na te laten en dat de betalingen aan hem ten goede kwamen omdat hij de zeggenschap had over de wijze waarop de betalingen werden gedaan.
Met de ontvangst van de in de strafzaak bewezen verklaarde giften op de bankrekening van zijn partner heeft hij deze geldbedragen wederrechtelijk verkregen. Dat oordeel van het hof vindt de advocaat-generaal begrijpelijk gemotiveerd. Ook de overige cassatieklachten leiden volgens mr. Bleichrodt niet tot vernietiging van de uitspraak van het hof.
Uitspraak Hoge Raad
De conclusie van de Advocaat-Generaal is een onafhankelijk advies aan de Hoge Raad, die vrij is dat advies al dan niet te volgen. De Advocaat-Generaal maakt deel uit van het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad is een zelfstandig, onafhankelijk onderdeel van de rechterlijke organisatie. Het behoort niet tot het Openbaar Ministerie. In bijna alle gevallen volgt de Hoge Raad het advies.
De uitspraak van de Hoge Raad is voorlopig bepaald op 7 september 2021.