Dat de veerdienst tussen Saba en Sint Eustatius naar Sint Maarten niet op de geplande datum van 1 november van start ging, valt de Nederlandse ministeries die bij het project zijn betrokken, niet te verwijten. Dat schrijft staatsecretaris Raymond Knops in antwoord op vragen van de Tweede Kamer.
In de zomer van 2021 is de aanbestedingsprocedure gestart voor de veerdienst, waarbij 1 november 2021 in eerste instantie als streefdatum werd gesteld voor de start. Door verlenging van de aanbestedingstermijn op verzoek van de deelnemende partijen moest die datum worden bijgesteld naar 14 november 2021.
Bovendien hadden Saba en Sint-Eustatius volgens Knops meer tijd nodig om ontbrekende veiligheidscertificaten te regelen. Het definitieve vaarschema kon daarnaast pas na de aanbestedingsprocedure worden opgesteld. Dat vaarschema was cruciaal om uiteindelijk ook de inzet van de Koninklijke Marechaussee en de Douane te regelen.
Die zijn namelijk gebonden aan regelgeving voor wat betreft de bemensing van de grensdoorlaatposten van de zeehavens op Saba en Sint Eustatius met beperkte openingstijden. Omdat beide diensten controles uitvoeren op Saba kon het vaarschema uiteindelijk ingepast worden binnen de openingstijden van de grensdoorlaatposten daar.
Overleg
Knops stelt dat vanaf begin dit jaar de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Economische Zaken en Klimaat onderling, alsook met het bestuur van Saba en Sint Eustatius
gesproken hebben over de uitvoering van het project en de implementatie van de nieuwe veerdienst.
Na signalen van de projectgroep over vertraging, hebben de betrokken ministeries samen met Defensie en Financiën overleg gevoerd met afgevaardigden van het bestuur van Saba en Sint Eustatius om de veerdienst zo snel mogelijk van start te laten gaan. Dat werd uiteindelijk 1 december 2021. De veerdienst vaart inmiddels twee weken.
Bereikbaar
Het is volgens Knops van essentieel belang dat Caribisch Nederland goed bereikbaar is en dat reisschema´s ten behoeve van inter-eilandelijk vervoer worden gehanteerd die het beste werken voor de lokale bevolking en het toerisme goed bedienen.
Dat is nu niet het geval, zegt de bewindsman. Ticketprijzen voor lucht- en zeevervoer zijn hoog en de frequentie
van verbindingen beperkt. Maar inwoners zijn voor werk, zorg, onderwijs en inkopen afhankelijk van vervoer naar naastgelegen eilanden.
Daarnaast heeft de lokale economie baat bij eilanden die goed bereikt kunnen worden, zowel voor
import van goederen als voor het toerisme.
Om de bereikbaarheid van Saba en Sint Eustatius te verbeteren dienen zowel de verbinding via de lucht als over zee gewaarborgd te worden. Vervoer via de lucht en via de zee vullen elkaar aan, maar zondermeer kan niet worden gesteld dat zeevervoer een alternatief is voor luchtvervoer. Dat komt omdat de reistijd van vervoer per veerboot substantieel langer is dan de reistijd van vervoer per vliegtuig.
Wanneer inwoners vanwege onderwijs of een medisch bezoek naar Sint Maarten moeten reizen, heeft zo’n langere reistijd gevolgen voor het leven op Saba en Sint Eustatius. Daarnaast kan een overtocht met de veerdienst mogelijk
niet altijd plaatsvinden vanwege slechte weeromstandigheden. Knops deelt de zorgen van de Tweede Kamer over de de hoge ticketprijzen voor luchtvervoer.
- E-Flight gaat elektrisch vliegen op de Caribische eilanden
- Geen quarantaine meer voor gevaccineerden op Aruba
- Nederland bekijkt of Europese regelgeving voor drones handig is voor de eilanden
- Luchthaven Sint Maarten dicht om tekort verkeersleiders
- Saba en Sint Eustatius zijn hoog risicogebied geworden in Nederland